vinden we het voor het eerst in het Middelrijnse epische gedicht de Karlmeinet (ca. 1300). Het maakt deel uit van de Karel-de-Grote-cyclus en gaat terug op een verloren gegaan Frans origineel. Hierin is het nog niet een droom die de held, een boer uit Balduch, een dorp bij Parijs, wijst op de schat die hij op een brug in de Franse hoofdstad zal vinden, maar een dwerg. Toch hoort die droom er vanouds wel in. Waarschijnlijk is het verhaal door kruisvaarders meegenomen uit het oosten, waar oudere varianten te vinden zijn, en het niet te lokaliseren Balduch zou wel eens een reminiscentie aan Bagdad kunnen zijn.
In het Midden-Oosten is het onder andere opgenomen in de Duizend-en-één nacht. Daarin verschijnt aan een man uit Bagdad in een droom een gedaante die hem naar Caïro stuurt: daar zal hij zijn geluk vinden. In Caïro aangekomen legt hij zich in een moskee te slapen. Uitgerekend dan wordt er ingebroken en hij wordt als medeverdachte opgesloten. De hoofdman van de wacht verhoort hem en hoort dan van zijn droom. De hoofdman lacht hem uit: hem is driemaal in een droom iemand verschenen die hem vertelde dat in een fontein in Bagdad een schat verborgen zit, maar hij is niet zo dom geweest om hem te gaan zoeken. Hij stuurt de man terug naar Bagdad en deze vindt op de aangegeven plaats de schat.
Deze versie hoort vermoedelijk tot een van de oudere lagen van de Duizend-en-één nacht en zou terug kunnen gaan op inhoudelijk vrijwel gelijkluidende vertellingen in een ‘troostboek’ van de Arabische auteur At-Tanuhi (939-94) of in de Mathnawi van de Perzische mysticus Jalal-ud-Din Rumi (1207-73). Mogelijk ligt de oorsprong in de vroeg-middeleeuwse joodse overlevering. In de Mischna wordt van rabbi Josua bar Chalafta (midden 2e eeuw) verteld dat hij in een droom het bevel kreeg om naar Cappadocië te gaan om daar bezit te nemen van de erfenis van zijn vader. Iemand vraagt hem of zijn vader daar dan ooit geweest is, en als hij dit ontkent raadt deze hem aan onder de twintigste balk van het dak van zijn huis te zoeken. Hier vindt hij een schat. Deze overlevering is gebaseerd op een woordspeling: de Griekse letter ‘kappa’ staat ook voor twintig en ‘dokos’ is balk. Het motief van de dubbele droom, zo kenmerkend voor latere versies, ontbreekt hier nog, maar op elkaar betrekking hebbende dromen van verschillende personen zijn een oud oosters motief dat bijvoorbeeld ook al in de Handelingen der Apostelen voorkomt (9 en 10: Paulus en Ananias, Petrus en Cornelius).
De Karlmeinet staat enigszins op zichzelf en kan niet de enige brug zijn tussen de oudere oriëntaalse en de jongere Europese overlevering van dit verhaaltype, die zich aan het eind van de middeleeuwen en in het begin van de nieuwe tijd snel zal ontwikkelen. Het Karel-epos heeft al wel het motief van de brug dat in het oosten ontbreekt en als een Europese toevoeging gezien kan worden, maar het mist het droommotief, dat ook in Europa standaard zal worden. Deze jongere Europese overlevering vinden we in allerlei tekstsoorten, van exempelboeken en geleerde verzamelingen van curiositeiten tot, later, in allerlei (populair-)literaire werken, tijdschriften en almanakken.
Vaak zijn het bepaalde bekende bruggen in grotere plaatsen die de overlevering naar zich toe trekken, in Duitsland bijvoorbeeld de Donaubrug in Regensburg. Ook bij de gebroeders Grimm in hun Deutsche Sagen speelde het verhaal zich op deze brug af. Zij hebben hun versie ontleend aan de druk van 1534 van de Teutsche Sprichwörter van Johannes Agricola (1494-1566), maar deze lokalisering is al terug te voeren tot de late middel-