Onder de groene linde. Verhalende liederen uit de mondelinge overlevering. Deel 3. Liederen over trouw en ontrouw in de liefde, verleiding en verlating
(1991)–A.J. Dekker, Marie van Dijk– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 151]
| |||||||||
ToelichtingVan de vier informanten bij wie dit lied werd opgenomen waren twee afkomstig uit Groningen, de twee andere uit Friesland. Een van het liedvoorbeeld afwijkende vierde strofe werd opgenomen bij mw. Elisabeth Telkamp-Sanders in Borgsweer (1954): Toen is ze wat verder getreden
Tot aan de waterkant,
Daar heeft ze een briefje geschreven
Al met haar eigen hand.
Wat stond daarop te lezen?
Adju, gij valse vrind!
Zij nam haar kleine kind
En sprong het water in.
De tweede helft van deze strofe werd door mw. Murkje Boskma-Paulusma in Veenwoudsterwal (1968) als volgt gezongen: En wat stond daarin te lezen?
O lieve ouders zoet,
Hier ga ik mijn leven verslinden
Al in die watervloed.
| |||||||||
[pagina 152]
| |||||||||
Lied
| |||||||||
Opname 4 november 19611
Komt vrienden wilt aanhoren
En luistert nare mijn lied:
't Is van de vals' verrader,
Hij brengt mij in 't verdriet.
Maar toen ik werd bevrucht
Nam hij van mij de vlucht,
Hij liet mij in de schand
En hij stak zijn schuit van land.
2
Ik reis door alle landen,
Ik wist niet waarheen ik moest gaan.
Ik verborg mij onder de takken
Al van een lindeboom
En ik riep: O grote God
Ach, help mij uit mijn lot,
Nu zit ik in het nauw:
Ik wor' moeder, maar nooit geen vrouw.
| |||||||||
[pagina 153]
| |||||||||
3
Toen heb ik mijn kindje genomen
Al op mijn arm terstond.
Bij mijn ouders aangekomen,
Waar ik geen rustplaats vond
En ik riep: ach, moederlief,
Kent gij uw dochter niet?
Met al mijn zuchten en klagen,
Zij waren zo haastig niet.
4
Toen heb ik mij begeven
Al naar een watervloed
En daar heb ik een brief geschreven
Al met m'n eigen bloed.
Toen nam ik m'n kleine kind
En sprong het water in:
Hier ligt een meisje, versleten
Al door de valse min.
5
Dus meisjes, voor het laatste,
Neem hier een spiegel aan.
Ik raad u voor het beste:
Pas maar op uwe zaak.
Pas maar op uwe zaak
Voordat het is te laat:
Gij die de roosjes laat plukken,
Uw ere die ligt op straat.
Gezongen door Albert Hendriks (1889-1975) te Schagen. Hij werd geboren in Vlagtwedde (Gr.) en ging op vijftienjarige leeftijd naar Duitsland waar hij onder meer op een steenfabriek in Westfalen werkte. Zijn verdere leven was hij bouwvakker. Hij bleef elf jaar in Duitsland. Daarna vestigde hij zich, na nog enige tijd in Bolsward te hebben gewoond, in Schagen. | |||||||||
Data en plaatsen van opname
|