Onder de groene linde. Verhalende liederen uit de mondelinge overlevering. Deel 3. Liederen over trouw en ontrouw in de liefde, verleiding en verlating
(1991)–A.J. Dekker, Marie van Dijk– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 128]
| |||||
ToelichtingHoort mensen hoort een lied lijkt spontaan te zijn gemaakt naar aanleiding van en uit verontwaardiging over het onbetamelijk gedrag van een boer in Ees, een plaats in Drente, niet ver van Buinen, de plaats waar de zangeres, mevrouw A. Pomp-Niezing, het leerde. In het tweede liedvoorbeeld, de Nederlandse leeuw, is volgens de zangeres, mevr. Sienna Riemsma uit Peest, een postbode uit Roden de boosdoener (ook Peest en Roden liggen in Drente). De twee liedvoorbeelden vertonen diverse overeenkomsten wat betreft thematiek, vorm en melodieGa naar voetnoot1., soms ook wat de tekst betreft. Waar de twee versies niet uitmunten in weloverwogen of elegant taalgebruik, wordt datgene wat er al dan niet is voorgevallen in Hoort mensen hoort een lied tamelijk gedetailleerd beschreven, terwijl het in de Nederlandse leeuw eerder wordt gesuggereerd; de juiste toedracht van de zaak blijft daarom in het laatstgenoemde lied, ook al omdat de tekst zo corrupt is, enigszins onduidelijk. | |||||
[pagina 129]
| |||||
Opname 28 mei 19661
Hoort mensen hoort een lied
Hetgeen ik zal vertellen
't Is van een boer uit Ees
En die laat eens van zich horen.
't Is voor de tweede keer
Hetzelfde grappie weer.
2
Geen grappie, neen o nee,
Maar die zaak moet ernstig wezen.
Maar o wee, die boer, die boer
Heeft wat op zijn geweten,
Want zelfs zijn eigen vrouw
Die werd hij aanstonds trouw.
3
En smoezen met de meid
Dat is zijn groot behagen,
Maar o wee, die arme vrouw
Die moet men diep beklagen
Want dit onschuldig bloed
Begrijpt niet wat hij doet.
4
Hij had voorwaar een meid
'k Geloof twee jaar geleden.
't Scheen of die boer met haar
Was in de echt getreden:
Zij liepen met elkaar
Als man-en-vrouwtje-paar.
| |||||
[pagina 130]
| |||||
5
Hij kreeg weer een and're meid,
Maar 't was niet lang van duur
Of weer kreeg lelijk boer
Alweer die rare kuren,
Begon ook weer met haar.
't Was een meid van achttien jaar.
6
Het meisje dat werd zo ziek
Zo als men zich verbeeldde,
Zij werd zo wit, zo bleek
Men wist niet wat haar scheelde.
En naar de dokter heen
Daar wilde zij niet heen.
7
Toen kwam de moeder zelf
Om het meisje weg te halen
En bij de dokter gaan
Genezen van haar kwalen
En toen stond zij bedrukt
Zij sprak: ik ben bevrucht
8
Bevrucht van onze boer.
Met tranen in haar ogen
Sprak zij: ach moederlief
Gewis ik ben bedrogen,
En nu, o wat een spijt,
'k Ben mijn eer voor altijd kwijt.
9
Schaam jij u niet o boer
Dat gij haar hebt bedrogen?
Gij zijt voorwaar een beest,
Een balk in ieder ogenGa naar voetnoot*,
Want jij berooft alweer
De tweede meid haar eer.
Dit lied werd gezongen door Annechien Pomp-Niezing (1895-1990) te Ter Apel. Ze werd geboren te Buinen, gemeente Borger. Haar moeder was eveneens afkomstig uit Buinen, haar vader, die een klein boerenbedrijf had, kwam uit Gieten. De informatie over haar hebben wij gekregen van haar dochter, | |||||
[pagina 131]
| |||||
mevrouw H. Dost-Pomp. Het gezin Niezing bestond uit achttien kinderen: negen jongens en negen meisjes. Mevrouw Pomp leerde de liederen van haar ouders. Haar vader speelde harmonika. Op veertienjarige leeftijd verliet ze het ouderlijk huis om bij een hereboer in dienst te gaan. Haar hele leven is ze liederen blijven zingen. Ze had twee schriften vol en die heeft ze steeds bij de hand gehad. Ze zong vaak samen met een buurvrouw. Die kwam bijvoorbeeld langs als er 's avonds niets op de televisie was. Tot haar vijfenzestigste jaar heeft ze ook op het land gewerkt. Op drieënnegentigjarige leeftijd zong ze nog. In het verzorgingshuis waar ze de laatste jaren verbleef, sloot ze zich aan bij andere mensen die graag oude liederen zongen. | |||||
Opname maart 19781
De Nederlandse leeuw
Hier op dit schild getekend
En die voor eer en deugd
En zedelijkheid doet spreken
En het is niet de eerste keer:
Men ziet dit onrecht meer.
2
Deez' ambtenaar van de post
Waarvan ik thans wil spreken
Nu lag hij [...]
Met dierlijk lage streken.
't Is voor de post een schand
En voor heel Nederland.
| |||||
[pagina 132]
| |||||
3
En voor de postillon
Wiens naam men [om de jonge]
Een jonge meid gevrijd
En haar de eer geschonden
Maar 't is niet de eerste keer:
Men ziet dit onrecht meer.
4
Ze schreven keer op keer
Oprecht gemeende brieven
Het sprak haar stem: Mijn eer
Vertrouwde op zijn liefde
Maar trouw bestaat niet meer
Bij zulk een lage heer.
5
Nu zit zij droef bedrukt
In droefheid neer te zuchten
Gelijk de andere twee
Al naar de post-geruchten
't Is voor de derde keer
Met hem dit grappie weer.
6
En hoe kan ons Holland toch
Zo'n beest toch herbevorderen
Tot dit al van de post
En schande van ons dorpje
Stuur liever naar ik meen
Hem naar de Noordpool heen
7
Of naar de Eskimo's
Wat dacht je, weinig leven
Kan zulk een dappere hand
Wellicht wat leven geven.
Of naar 't Afrikaanse strand
Tot kroon van Engeland.
Dit lied werd gezongen door Sienna Riemsma te Peest (Dr.). De opname werd gemaakt door Jan Klinkenberg. | |||||
Data en plaatsen van opname
|
|