Onder de groene linde. Verhalende liederen uit de mondelinge overlevering. Deel 3. Liederen over trouw en ontrouw in de liefde, verleiding en verlating
(1991)–A.J. Dekker, Marie van Dijk– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 66]
| |||||||
2
| |||||||
ToelichtingOmstreeks het jaar 1900 werd dit lied voor het eerst ‘uit de volksmond’ opgetekend in Broek in Waterland (C. Bakker) en in de Kempen (Theophiel Peeters). Zeker in het Groningse, waaruit ook ons liedvoorbeeld stamt, moet het destijds nog tot het gangbare repertoire hebben behoord. Deelman nam het op in zijn Melodieën-Gids voor Bruiloften, Feestelijke- of Gezellige Bijeenkomsten (1893, alleen melodieën met eerste tekstregels, bedoeld om gespeeld en/ of vierstemmig te worden gezongen). | |||||||
[pagina 67]
| |||||||
Opname 5 maart 19711
Op ene morgenstond
Trok ik de velden rond
En door bossen en door velden
Waar ik mijn liefde vond.
Al langs een waterkant
Of langs een klein rivier
Zag ik een herderinnetje
Die zat in veel plezier.
2
Ik sprak: Mijn herderin
En hoe zijt gij zo verblijd?
Hoe kunt gij in het groene
Verslijten uwe tijd?
Hebt gij dan gene vrind
Die u met liefde mint?
Nee jager, sprak het meisje,
'k Ben tot geen trouw gezind.
| |||||||
[pagina 68]
| |||||||
3
En jager, geloof me vrij,
Ik blijf hier in de wei
Nog liever bij mijn vee
Dan te komen in de lij*.
En ik ben nog jong van jaren
En ik heb nog gene zin,
Nee, liever dan te paren
Blijf ik hier herderin.
4
Ach, schone herderin,
Denkt gij van mij toch niet
Dat ik zo'n jonge maagd
Zou brengen in 't verdriet.
En ik heb nog geld en goed,
Kastelen in overvloed,
En ik zal van u een juffrouw maken
Als gij mijn wens voldoet.
5
Jager, het kan toch zijn
Met al dit zoet gevlei,
Door al dat mooi gepraat,
Komt het meisjen in de lijGa naar voetnoot*.
Ik leef op mijn genoegen,
Ik ben maar een boerin,
Ik lach met de juffrouwen
En ik blijf een herderin.
6
Vaarwel dan, stuurse maagd,
Ik ga weer op de jacht
En door bossen en door velden,
Gij hoort niet naar mijn klacht.
Kan ik u niet behagen
Blijf dan maar een boerin,
Dan ga ik weer uit jagen.
Vaarwel, o herderin!
| |||||||
[pagina 69]
| |||||||
De zanger van dit lied, Albert Schotelbank (1889-1986), werd geboren in Zuidwolde (Dr.) waar ook zijn ouders vandaan komen. Zijn vader was jager. De jacht leverde maar weinig op; de vergunning gold voor drie dagen in de week. Zijn vader ging ook naar Holland om gras te maaien. Albert Schotelbank leerde de liederen van zijn ouders, van kennissen, in militaire dienst, in vrij-huussies (zo werden de huizen genoemd als jongelui bij elkaar kwamen en de ouders afwezig waren) en ook in Amsterdam van straatzangers. | |||||||
Data en plaatsen van opname
| |||||||
Vermeldingen/literatuurBakker nr. 262; Bartelink 133-134; Deelman 39; Peeters 1913; Peeters 1952, II nr. 4; Simons z.j., 12; Simons 1925, 25. |