Onder de groene linde. Verhalende liederen uit de mondelinge overlevering. Deel 2. Liederen over ontluikende liefde, werving, vrijage en zwangerschap
(1989)–A.J. Dekker, Marie van Dijk, Ernst Heins, Henk Kuijer– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 79]
| |||
ToelichtingIn het Nederlandse taalgebied zijn drie niet veel van elkaar verschillende versies van dit lied bekend geweest, en wel een, waarschijnlijk gemaakt door een onbekende Vlaming en voornamelijk bekend in Vlaanderen en in het zuiden en westen van Nederland (zie ons voorbeeld), een tweede van Hajo Albert Spandaw, bekend in de noordelijke provincies, welke tevens de grondslag vormde voor een Friese bewerking (Breidzje) door Auke Boonemmer, en een derde van Hendrik Tollens waarvan alleen bekend is dat deze op Wieringen werd gezongen (zie Daan). Alle drie de versies, gezongen op een door August Harder in 1803 gecomponeerde melodie, dateren uit ca. 1810 en zijn bewerkingen van het gedicht Die Spinnerin (1791) van Johann Heinrich Voss, die daartoe op zijn beurt een Engels lied (gepubliceerd in 1724) van de Schot Allan Ramsay als voorbeeld had genomenGa naar eind1.. | |||
[pagina 80]
| |||
Opname 10 maart 19701
Ik zat te spinnen voor mijn deur
Toen kwam een jonkman schoon van leden
Met twee bruin' ogen schoon van kleur,
Volmaakt met veel bevalligheden.
Ik zag naar hem eer ik begon,
Ik was beschaamd, ja beschaamd
Maar ik spon.
2
Heel vriend'lijk zei hij goedendag
En trad beschroomd al naer en nader.
Mijn draadje brak, ik schrikte, en ach,
Mijn leden beefden al te gader.
Ik knoopt' mijn draad en herbegon,
Ik was beschaamd, ja zeer beschaamd
Maar ik spon.
3
Hij leunde op mijnen stoel zijn arm
En kwam zo stil mijn spinwerk roemen.
Ik voelde zijnen adem warm,
Hij bleef zo lang mij liefste noemen
Totdat zijn lof mijn hart verwon.
Ik was beschaamd, zeer beschaamd
Maar ik spon.
| |||
[pagina 81]
| |||
4
In 't laatst verweet ik hem zijn daad
Maar hij werd vrijer nog al spoedig,
Omhelsde mij met overmaat
Zeer minnedriftig, zeer stoutmoedig.
Het was mij toen, wat ik verzon,
Niet mogelijk, niet mogelijk
Dat ik spon.
De zangeres Jeanne Hoogslag-van den Thoorn (1888-1974) werd geboren in Leeuwarden en was kinderarts te Rijswijk (ZH). Dit lied leerde zij tijdens zangavonden in een vluchtelingenkamp te Ede in de jaren 1914-1918. In dit kamp waar zij als kinderarts werkte, waren Belgische vluchtelingen ondergebracht. | |||
[pagina 82]
| |||
Data en plaatsen van opname
| |||
Vermeldingen/LiteratuurDaan 1948, 330-331; Duyse 1903 I, 878-883; Veurman/Bax 1944, 122-124; Willems 1848, 235-237. |