Toelichting
In de laatste strofe van ons voorbeeld blijft het onduidelijk of het meisje zich neerlegt bij de eisen van haar vader of dat zij zich daarvan niet zo veel aantrekt. In een aantal varianten, waarvan de volgende van Annigje Eising-Oosting als voorbeeld dient, laat het meisje zich ontvallen dat er voor haar nog jongens genoeg zijn, waaruit men zou kunnen afleiden dat ze omwille van de lieve vrede deze ene dan maar laat schieten:
(4)
Verdriet aandoen dat kan niet zijn,
Er zijn nog jongens genoeg voor mij
Voor koffiebonen en suker op de brij
En voor jenever en brandewijn.
(Annigje Eising-Oosting, Laaghalen 1970)
In een van onze opnamen houdt het meisje een pleidooi voor juist die ene jongen en probeert tegelijkertijd haar ouders voor de zaak te winnen:
(4)
Ach vadertje van mij, ach moedertje van mij,
Wat leit je d'r aan gelegen.
't Is maar voor zo'n zoete lieve nacht
Die die vent mij heeft gegeven.