Onder de groene linde. Verhalende liederen uit de mondelinge overlevering. Deel 2. Liederen over ontluikende liefde, werving, vrijage en zwangerschap
(1989)–A.J. Dekker, Marie van Dijk, Ernst Heins, Henk Kuijer– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 76]
| |||
Opname 17 november 1970* Deze regel is toegevoegd in de strofen 2, 3 en 4.
** Toevoeging in vierde strofe. | |||
[pagina 77]
| |||
1
Komt vrienden wilt aanhoren
En luistert naar mijn lied
Wat hier tevoren
Onlangs al is geschied.
't Is van twee vrijers tesamen,
De een was een schoenmaker
De ander een bakkker.
2
De bakker die vrijde
Zo netjes als ie maar kon
Al aan haar zijde
Wat het meisje wel hebben wou.
En hij brak het krentenbrood
En bolletjes in haar schoot.
Zoetlief ge wordt er geprezen,
Ach help mij uit de nood,
Ik ben uitgerezen.
3
Toen kwam er een ander,
't Was een schoenmakersgezel
Die sprak er zijn schande:
Zeg meisje versta jij mij wel,
Dat jong vlees is zo zoet
Van zulk een bakkers bloed,
Neem liever mijn klophamer
Die ik gebruiken moet,
Die 's veel bekwamer.
4
En ik zal je schoentjes maken
Met riempjes over de lus
Zo fijn doornaaien.
Al voor het bruiloftsfeest
Zal ik ze poetsen fijn
Met een borstel van een zwijn.
Zo zal ik de pikkedraad draaien
Al in dat leder zo fijn,
Zo fijn doen naaien
Met pikkedraad draaien.
Dit lied werd gezongen door Hillegonda Fuller-Reinders (1906-1986) te Valthe. Zij werd geboren in Wezup waar ook haar ouders vandaan | |||
[pagina 78]
| |||
kwamen. Haar vader was schaapherder. Zie bijlage 4 voor meer gegevens over haar. | |||
Data en plaatsen van opname
|
|