neden zijn waardigheid als veldheer om zelfs ook maar te veronderstellen, dat een man als Oranje, die alleen als het op praten aankwam er blijk van gaf moed te bezitten, de wapenen tegen hem zou durven keeren. Misschien, als Lodewijk geluk in Groningerland gehad zou hebben, maar zeker niet onder deze omstandigheden, nu hij wist, dat hij alleen op zichzelf aangewezen bleef.
Groot was dan ook zijn verwondering, toen hij de tijding ontving, dat Oranje's leger zich in beweging had gezet en er in geslaagd was de Maas over te steken. Het scheen dan toch ernst te zullen worden.
- En nog wel de Maas overgestoken? vroeg hij d'Avila. Met dertig duizend man over de rivier op een plaats, waar zeven voet water staat?
- De berichten zijn eensluidend. Men moet dus wel aannemen, dat de tijding juist is.
- Over een rivier als de Maas, herhaalde Alva, alsof het leger van Oranje een troep vogels geworden is.
Een wonderlijke geschiedenis, maar toch in de eerste plaats een gebeurtenis, waartegen onmiddellijk maatregelen genomen moesten worden.
Oranje met dertig duizend man in het land van Luik, mompelde hij.
Hij stond op en verzocht d'Avila hem de kaarten van Brabant en van het Sticht Luik te brengen.
Een half uur, nadat hij de tijding van Oranje's inval ontvangen had, was hij met een verdedigingsplan gereed en had hij vastgesteld, wat dadelijk zou moeten gebeuren. In ieder geval zou hij een veldslag moeten vermijden. Een verloren slag in Brabant, beteekende een overwinnend leger in het midden van het land. In Groningerland had hij iets mogen wagen, hier echter moest hij de grootste voorzichtigheid betrachten. Garnizoen in alle steden van beteekenis, een flinke troepenmacht, die Oranje's leger op de voet zou volgen, maar in geen geval een veldslag. Het gure jaargetijde was voor den aanval-