niet meer mogelijk zou zijn het volk voor hun zaak te winnen. Als het de vrees voor Alva was, die deze mannen had doen vluchten, waarom waren dan Egmont en Horne en zooveel anderen, die vrienden van Oranje waren, in het land gebleven? Waren de op hun post gebleven stadhouders, die toch ook aan het verbond hadden deelgenomen en in wier gewesten tallooze kerken geschonden waren, dan zooveel minder schuldig, dan degenen die gevlucht waren? Niemand van haar raadslieden had de moed het haar te zeggen en haar trots belette haar er met anderen over te spreken, maar voor zichzelf was Margaretha er van overtuigd, dat haar broeder Alva naar de Nederlanden gezonden had om haar te vervangen. Zoo bewees Filips haar dus zijn dank voor acht jaren trouwe, harde en moeitevolle dienst. Granvelle, haar bekwaamste raadsman, was enkele jaren geleden, mede door haar toedoen, gevallen. Thans had Filips, ongetwijfeld gevolg gevend aan de influisteringen van haar vijanden, besloten dat zij heengaan moest.
De hertogin zette haar handteekening onder het stuk, dat Berlaymont haar had voorgelegd, legde de pen neer en keek den baron aan. Was deze slaafsche dienaar wellicht ook een werktuig in Ferdinand's hand? Er was immers niemand van haar omgeving te vertrouwen!
- Men zal dienen te zorgen voor een zending naar de grens, om den hertog te ontvangen, zei zij.
- Alle voorbereidselen zijn getroffen, Mevrouw. Bovendien heeft de graaf van Egmont de wensch te kennen gegeven, dat hij den hertog in Tienen wil gaan begroeten.
- Gewetensknaging?
Berlaymont glimlachte.
- Het zal Don Ferdinand ongetwijfeld genoegen doen, hier verwelkomd te worden door den overwinnaar van Sint Quentin en Grevelingen.
- Stellig Mevrouw. De hertog behoort tot de naturen, die gaarne en overvloedig van hun dankbaarheid blijk