Meneer Frans had hem op zijn schouder geklopt en met een stem, die naar Joris meende te hooren een beetje treurig klonk, gezegd:
- Joris, kerel, je weet niet half wat je waard bent. Ik zeg je niets meer, omdat je denkt dat ik er belang bij heb als ik je raad geef. Maar, onthou dit, blijf jij maar eigenzinnig hier in je winkel plakken en breek maar harten, maar ik zeg je, dat eens een tijd komen zal dat je spijt van je eigenzinnigheid hebben zult.
Met een hoofd vol gedachten aan gebroken harten had Joris toen een half pond van de beste ham voor den schilder gesneden en toen deze, na een rijksdaalder te hebben geleend, vertrokken was, had de kruidenier zich overgegeven aan de heerlijkste en droefgeestigste gepeinzen welke hij ooit gekend had. En met een hart dat zwaar was van zalige schuldbewustheid, had hij zijn blik langs zijn voorraad lekkernijen laten dwalen, zoekend naar troostbrengende zoetigheden, voor haar die hij zooveel smart veroorzaakt had.
Ik neem, had Joris gedacht, een kistje fondant-borstplaat van twee ons, neen, ik neem een groote van een pond. Dat gaat misschien niet, want dan ziet Coba het onder mijn jas. Toen had hij slim bedacht, dat hij alles onderin zijn mand kruidenierswaren bergen kon. Een kistje borstplaat, vijf Jodenkoeken in rose gestreept vloeipapier gepakt, een rolletje sterke pepermunt, als dat niet te veel op haar tong zou branden en een groote snijkoek met klontjes.
Dien nacht kon hij er bijna niet van slapen. Steeds moest hij er aan denken, hoe hij morgen alles naar buiten zou smokkelen. Soms dacht hij er zoo ingespannen aan, dat hij met schrik tot de werkelijkheid van het patentolie nachtlichtje terugkeerde, bang dat Coba zijn gedachten gehoord kon hebben. Maar gerustgesteld luisterde hij naar haar regelmatige ademhaling en glimlachend staarde hij naar het heuveltje van het witte laken, dat langzaam op en neer ging. Het bultje veranderde vanzelf in een wit poesje, waar hij, heel voorzichtig, met zijn hand overheen moest strijken. Toen keek hij met moede oogen naar het witte gezicht van Coba en hij luisterde naar de slaapmuziek die uit haar geopenden mond kwam. Terwijl hij haar zoo, half in slaapmijmering verzonken, aankeek, voelde hij zich vol worden van iets heel liefs en innigs en met de gedachte aan een zakje heerlijke moccaboonen, dat hij ook nog in zijn mand zou pakken, liet hij zijn hoofd op het kussen vallen en sliep in.