| |
| |
| |
23
Leo Brog had het zien aankomen en was dus niet verwonderd, maar toch schrok hij toen hij vernam, dat de politie blijken van belangstelling begon te geven. Voor zover hij het kon nagaan, had hij niets strafbaars gedaan en daarom verwachtte hij niet dat hij dadelijk in moeilijkheden zou geraken. Dat hem echter ongunstige veranderingen te wachten stonden was zo goed als zeker, nu Blieks als eerste gegrepen was. Juist iets voor die eigenwijze stommeling, om er meteen in te vliegen. Iets dergelijks kon Sophie ook overkomen en dat zou dan zijn positie nog moeilijker maken. Hij kon niet nagaan of zij iets in haar schild voerde, of zij, zoals Blieks, van plan was hem in de steek te laten, maar vertrouwen deed hij haar niet. Haar ijdelheid en verlangen om een rol te spelen, kon haar elk ogenblik tot gevaarlijke dwaasheden brengen.
Voor alle zekerheid had hij haar nog maar eens onder handen genomen, haar ernstig op het hart gedrukt, dat zij zich verstandig gedragen en vooral geen afgunst verwekken moest door met dure kleren te pronken en zo vaak in auto's te rijden. Nu Blieks tegen de lamp gelopen was, kon zij misschien begrijpen, waarom hij haar zo vaak voor die man gewaarschuwd had.
Zijn woorden hadden niet veel indruk op haar gemaakt. Zij had langzamerhand genoeg van dat gezanik gekregen en het verveelde haar om als een kind behandeld en kort gehouden te worden. Wat schoot zij op deze manier op met haar succes en roem, wat
| |
| |
had zij aan verdiend, geld als zij er af blijven moest en een leven leidde dat maar weinig beter dan vroeger was? Een gravin op een achterkamer met een ledikant, een oude penantkast en een stinkende oliekachel. Het grote huis, dat hij haar beloofd had, liet maar op zich wachten, dat wilde meneer misschien pas in een volgend leven aan de beurt laten komen. Als hij zo door ging, zag zij het er toch met Radboud van komen, al zou zij de liefde dan ook op de koop toe moeten nemen. Niet aanlokkelijk met dat kleine gedrocht. Zij werd kriebelig bij de gedachte dat zoiets naast haar in bed zou liggen. Als hij tenminste maar een beetje meer man zou zijn geweest, zoiets als Albert of desnoods zoals David, al was die haar dan ook tegengevallen. Wie was nu zo krankzinnig om zich van kant te willen maken. Dan maar liever geen verleden.
Sophie legde het tijdschrift neer, waarin zij zonder te lezen gebladerd had. Zij moest er maar even uit gaan, de muren benauwden haar. Zij had er geen zin meer in om zich hier snoepend te zitten vervelen; de gravin kon wel kotsen van de bonbons en van haar kasteel.
Bij het passeren van een telefooncel, waarin een lachende juffrouw stond te praten, besloot zij om Radboud maar eens op te bellen. Een beetje gezelligheid kon zij nu best hebben. Het was bijna een week geleden, dat zij hem voor het laatst gezien had en hij zou dus wel weer terug zijn van zijn reis, die maar een paar dagen duren zou. Een onbekende man antwoordde nogal bars, dat meneer Backer er niet meer woonde en legde toen de hoorn neer. Zij begreep er niets van, zocht het brief je met het nummer op en draaide nogmaals. Opnieuw dezelfde onvriendelijke stem, die vroeg of zij het niet begrepen had. Voordat zij kon antwoorden, werd de verbinding weer verbroken. Een vreemde, nogal verdachte geschiedenis, waarvan zij toch het hare wilde hebben.
| |
| |
Een kwartier later stond zij voor zijn woning en dadelijk viel het haar op, dat het bordje met de lange naam van de deur verdwenen was. Juffrouw Stans deed open en ontving haar in de keuken, waar een man bezig was een vogelkooi schoon te maken. Het was de broer van juffrouw Stans en toen hij sprak herkende zij de stem, die zij juist door de telefoon had gehoord. Nog voordat zij iets gevraagd had, kreeg zij te horen, dat eriets vervelends gebeurd was met meneer de Backer en dat hij voorlopig wel niet meer terug zou komen.
- Zeg maar gerust de waarheid, viel de man zijn zuster in de rede. Het lange mes, waarmee hij de kooi had uitgekrabd hield hij rechtop, alsof hij een degen presenteerde. Uw vriend is weggehaald door de politie, zei hij, de jonkheer is een oplichter.
- Nou nou, een oplichter, zei juffrouw Stans vergoelijkend. Een kat die in het nauw gedreven is.
- Die kater werd door niemand gedreven. Als ik er niet geweest was, zou hij ook jou van je laatste cent hebben afgeholpen.
De man legde zijn mes neer en ging bij de tafel zitten.
- Mijn zuster is te goed, die gelooft iedereen. Hoe vaak ik haar niet voor die flessetrekker gewaarschuwd heb!
Al maanden geleden had hij gezegd dat het geen zuivere koffie was met al die dure spullen, die meneer kreeg thuisbezorgd en die dan na korte tijd weer verdwenen waren. Nu was uitgekomen, dat alles op afbetaling gekocht en weer verkwanseld was. Overal had hij geld weten los te maken, zelfs bij de deurwaarder van de belasting. Hij was directeur van een verzekeringsmaatschappij die niet bestond, had geld weten los te krijgen voor een anti-schijndood-onderneming en had de spaarcenten afgetroggeld van een oude vrijster, die met hem dacht te trouwen. Fijne edelman! Had vroeger in een kasteel met tralies en gesloten deuren, op staatskosten gewoond.
| |
| |
Er bleef niet veel van Radboudje over en zelfs zijn naam werd door meneer Stans, die weer aan het werk gegaan was, met een nijdige klap van het mes op de aanrecht in tweeën gehakt.
- Hij heet gewoon Bakker en verder niks.
- En dat jonkheer dan?
De man lachte luid.
- Hij is net zoveel van adel als u of ik. Zijn vader had vroeger een kroeg in de havenbuurt.
Teleurgesteld, maar toch niet al te diep onder de indruk van hetgeen zij gehoord had, keerde zij naar huis terug. Zij had hem van het begin af gewantrouwd en het had haar eigenlijk niet eens verrast, dat hij een oplichter bleek te zijn. Zelfs dat hij zich een adellijke titel en een valse naam had toegeëigend, had zij vermoed. Hij was immers veel te klein voor een echte edelman. In ieder geval hoefde zij er nu niet meer over te tobben of zij zijn voorstel aannemen zou. Radboud, de twijfelachtige, was van de baan.
Toen zij thuis kwam werd zij opgewacht door Coba met een briefje, dat voor haar was gebracht. Het was een uitnodiging van de politie, waarin zij verzocht werd om de volgende dag op het sectiebureau te verschijnen, teneinde inlichtingen te verschaffen inzake hetgeen haar zou worden medegedeeld. Het was geen bevel, maar het klonk dreigend genoeg na het nieuws dat zij pas vernomen had.
Kees Knars had gedurende zijn meer dan dertig jarige dienst bij de politie ontelbare verhoren afgenomen en daarbij zoveel ervaring opgedaan, dat hij doorgaans en nog voordat een verdachte een mond open gedaan had, wist te zeggen, of hij iets geloofwaardigs of alleen maar leugens te horen zou krijgen. Ook wist hij dat vrijwillige bekentenissen, al lagen de bewijzen ook voor
| |
| |
het opscheppen, zeldzamer waren dan witte raven en dat de waarheid er meestal zorgvuldig moest worden uitgepeuterd, als de zenuw uit een ontstoken kies. Het was een behandeling, die voor de patiënt nogal eens met wat pijn gepaard ging, maar die in de regel wel gelukte. De rechercheur was een man met een sterk ontwikkeld gevoel voor orde en systeem, hetgeen hem goed te pas kwam in zijn moeilijk beroep, waar het vóór alles aankwam op een juiste indeling en rangschikking van de feiten. Zijn klantjes verdeelde hij in drie groepen: keiharden, halfzachten en weken. De keiharden waren de botterikken, die te dom waren om hun leugens mooi te versieren en die daarom maar tegen de klippen op ontkenden. De weken waren de intellectuelen, die slim genoeg dachten te zijn om te kunnen bewijzen dat zwart wit was en die het met veel woorden zo glibberig voor zichzelf maakten, dat zij meestal vanzelf wel uitgleden en hun nek braken. Met de halfzachten, die één bewezen feit toegaven om zich crediet voor een dozijn leugens te verschaffen en die juist verstandig genoeg waren om niet intelligent te willen zijn, speelde je het het moeilijkst klaar. Bij deze groep had Knars de pseudo-gravin ingedeeld, die hij aan de tand voelen moest. Hij was nog maar pas met zijn verhoor begonnen, toen twijfel aan de juistheid van zijn taxatie bij hem was opgekomen en hij zich gedwongen gezien had om zich af te vragen of deze zonderlinge juffrouw wel kon worden ondergebracht in zijn systeem. De ingewikkeldste constructies en geraffineerdste bedenksels had hij weten te ontrafelen, er konden geen leugens meer worden verteld, die hem verbaasden, geen uitvluchten of ontkenningen meer worden verzonnen, waarmee hij geen raad zou hebben geweten. De wereld van de misdaad kon hem geen verrassingen meer opleveren. En nu bleek deze tante het toch waarachtig te hebben klaargespeeld om iets te bedenken, waarachter zij zich met een goede kans om niet gegre- | |
| |
pen te worden, kon verschuilen, een verzinsel op te dissen, dat zelfs voor hem nieuw was. Mevrouw bleek dat hele verhaal van haar, waarmee zij de halve stad gek gemaakt had, te hebben gedroomd. Geen rechercheur, zelfs geen minister van justitie kan iemand beletten te dromen en hem op het matje te roepen als hij geld aan zijn dromen verdient.
Geïmponeerd door haar verrassende verklaring, zweeg Knars even en keek Sophie geamuseerd aan.
- Gedroomd, zei hij eindelijk. Wat een zet! Als het aan mij lag, werd er een levensgroot standbeeld voor je opgericht, vlak voor het hoofdbureau van politie. Maar, ging hij op ernstiger toon verder, je denkt toch zeker niet dat ik je geloof?
Sophie trok zwijgend haar schouders op. Het kon haar weinig schelen of zij geloofd werd of niet. Het enige wat haar interesseerde, was de vraag of men haar hier zou houden of dat zij straks weer naar huis zou kunnen gaan. Brog had haar verzekerd dat zij niet bang behoefde te zijn, omdat zij niets op haar kerfstok had, dat haar niets gebeuren kon, als zij er maar voor oppaste niet te veel te praten. De politie kon niet veel meer doen dan te proberen de schrik erin te brengen, haar bang te maken met bedreigingen. Het had geruststellend genoeg geklonken, maar toch had zij zich helemaal niet op haar gemak gevoeld, toen zij het politiebureau betrad. Het was hier een ongezellige boel, waar het gevaar je van alle kanten toegrijnsde, een onveilig pesthol, al zaten beneden in het wachtlokaal de politieagenten dan ook koffie te drinken alsof het gewone mensen waren. Je zat hier in een val en er hoefde maar weinig te gebeuren, of de klep sloeg dicht en je kwam er niet meer uit. Eén onvoorzichtige uitlating kon genoeg zijn om dit ongeluk te veroorzaken en daarom kwam het er op aan, dat zij Leo's raad stipt opvolgde en zo weinig mogelijk zei. Als die vent haar niet wilde geloven, dan liet hij het maar
| |
| |
staan, maar er moest heel wat gebeuren, voordat zij zich door zijn smoesjes van haar stuk zou laten brengen.
- Wij weten hier de mensen wel uit de droom te helpen, zei Knars. Als zij moeilijk wakker kunnen worden, zetten wij die dromers in kleine éénpersoonskamertjes om uit te slapen. Door zo'n slaapkuur krijgen zij meestal wel hun spraak terug. En dan gaan wij nu nog maar eens van voren af aan beginnen, het voor de laatste keer nog eens proberen. Hoe ben je aan de naam van die dooie gravin gekomen?
- Gedroomd. Maar u gelooft mij niet.
De rechercheur had zijn stoel achteruit geschoven en ging dicht bij haar op een punt van zijn schrijftafel zitten.
- Dat droomspelletje kun je niet volhouden, mijn beste kind. Begrijp dat ik je door mijn vragen alleen maar een kans wil geven om met de waarheid voor de dag te komen. Maar als je het vertikt en koppig blijft, kan het ook op een andere manier.
Zijn dreigement scheen niet de minste indruk op haar te maken. Zijn collega's in de middeleeuwen hadden het gemakkelijker, die legden zoiets op de pijnbank of zetten het op de weegschaal en maakten er een heks van. Maar wat kon hij doen als zij het vertikte? Er lag hier geen strafbaar feit voor en als deze dame er de voorkeur aan gaf om te blijven dromen, inplaats van te kotsen, dan zou er, vervelend genoeg, niets anders voor hem opzitten dan de opdracht aan de chef terug te geven met dank voor het geschonken vertrouwen. Jammer, want het was, zoals Sibbelee gezegd had, juist iets voor hem om dit zaakje nu eens netjes uit de doeken te doen. Een geval van niks, maar met zoveel spektakel er omheen, dat het de aandacht van de grote heren getrokken had. En dat zou Kees moeten opgeven, omdat die spijkerharde teef, die droomster hem dwars zat!
Hij greep een dossier van het stapeltje en legde het voor haar.
| |
| |
- Misschien dat dit je uit je droom kan helpen. Alles staat er van a tot z in, wij weten precies hoe je aan je gravin en die hele santekraam gekomen bent. Ik kan je niet dwingen te spreken, maar als je tegenwerkt en te lang wacht dan zal het je wel worden voorgelezen uit de akte van beschuldiging, als je voor de rechter staat. Nu meid, gebruik je verstand, voor het laatst: hoe kom je aan dat verhaal?
- Alles gedroomd onder hypnose, herhaalde zij met een zucht.
- Dat van die zelfmoordpoging van Gorris, heb je dat soms ook gedroomd? Een raar zaakje, waarin jij ook een verdachte rol schijnt te hebben gespeeld.
- Ik weet van niets. Ik hoorde het pas later, toen hij al in het ziekenhuis lag.
- Je geeft dus wel toe dat je hem kent. En hoe lang al? Heb je hem soms ook al in je vorig leven ontmoet? Je hoeft niet zo verwonderd te kijken, onderbrak hij zichzelf. Jullie dromers weten zich zoveel meer te herinneren dan gewone mensen. Waarom zou die Gorris destijds niet bij jou op Groot Klingerden op stal hebben gestaan. Hij was toch een paard? Een paard, herhaalde hij en gaf met het dossier een klap op de tafel. Om je rot te lachen. Waar halen jullie de flauwekul vandaan? Je hebt je tochnietvergist, toch geen ezel voor een paard aangezien?
- Ik heb niets gezien. Hij heeft het zelf gezegd.
- Het maakt ook niet veel uit. Waar het op aan komt is, dat jij de schuldige op de achtergrond bent, dat je die man gek gemaakt hebt, hem en zoveel anderen. Een gewaagd spelletje, mijn beste meid, gevaarlijker dan je denkt. Je kunt van mij op een briefje krijgen, dat je er in tippelt, als je op deze manier doorgaat. Neem van mij een raad aan: schei er mee uit en toon je goede wil, door mij de waarheid te vertellen. Het ergste voor jou kan nog voorkomen worden, als je dat gedroom stop zet en meewerkt, want
| |
| |
van mijn rapport zal het afhangen of de commissaris jouw geval doorgeeft aan de justitie voor een strafzaak. Ik zal je nog een paar dagen bedenktijd geven, maar dat is dan ook onherroepelijk je laatste kans. En hier, dit is voor jou.
Hij gaf haar een brief, die hij uit 't dossier genomen had. - Van Gorris. Wij zijn zo vrij geweest hem open te maken. Ga nu maar naar huis en als je bent uitgedroomd, zullen wij nog eens praten.
Buiten gekomen moest zij blijven staan om diep adem te halen en haar hart tot rust te laten komen. Pas nu zij aan de val was ontsnapt, durfde zij toe te geven aan haar aandrang om te huilen. Veel tijd gunde zij zich daarvoor echter niet, omdat zij te zeer gehaast was om bij het politiebureau vandaan te komen. Goed uithuilen kon zij pas, toen zij een bank in een stil plantsoentje gevonden had. Na de tranen kwam rust, de prettige gedachte dat de vuurproef achter de rug was en een gevoel van dankbaarheid tegenover zichzelf, omdat zij het er zo kranig had afgebracht. Zij had wel een beloning verdiend. Die schonk zij zichzelf in een lunchroom, waar zij zich een Wiener mélange en een schotel met taartjes het brengen. Zij herinnerde zich David's brief, haalde het blaadje uit de enveloppe en nestelde zich behaaglijk in het hoekje van de bank om te lezen. Een verrassing op het goede ogenblik, alsof hij het geweten had. En wat voor een verrassing! Niet om die narigheid met dat paard had hij het gedaan, maar om haar. Omdat hij er genoeg van had, schreef hij, omdat hij toch niet verder wilde leven, nu zij hem voor een ander in de steek had gelaten. Het was dus ook, neen, het was alleen om haar dat hij zich van kant had willen maken. Die lieverd! Zij moest er, over haar taartjes heen, opnieuw van huilen.
Brog vond het verdacht dat Sophie zo lang weg bleef. Hij had met haar afgesproken, dat zij na het verhoor rechtstreeks naar huis zou komen om hem te vertellen hoe het afgelopen was. Nu
| |
| |
nam de politie het niet zo nauw als het om de tijd van anderen ging, maar dit duurde toch wel wat erg lang. Alles liep op deze manier in de war. Mevrouw Luns, die hij behandelen moest, zat op hem te wachten en daarna had hij andere afspraken, maar hij kon er niet toe komen zijn huis te verlaten. Nog altijd vertrouwde hij, dat het geval met een sisser zou aflopen, maar je diende rekening te houden met onaangename verrassingen. Als die grote heren het in hun hoofd gehaald hadden om je dwars te zitten, dan kon je er niet veel tegen doen. Alles de schuld van die ezel van een Blieks. Er zou niets gebeurd zijn en men zou hem zeker met rust gelaten hebben, als de beunhazen de soep niet zouden hebben bedorven. De moeilijkheden waren ook wel op een allerongelukkigst ogenblik begonnen. Nog even tijd, een paar weken, hoogstens enkele maanden en hij had, als alles verder ging zoals hij verwachtte, met mevrouw Luns voor de dag kunnen komen. Geen mooiere reclame dan een strafproces met zo'n getuige, die komt verklaren dat zij door de beklaagde genezen is, nadat zij langer dan een jaar verlamd op bed gelegen heeft. Zelfs de huisdokter sprong voor de beklaagde in de bres. Welke andere hypnotiseur kon met dergelijke resultaten voor de dag komen? En dan had hij bovendien nog zijn medium, welker opzienbarende verklaringen nog op geen enkel punt waren weerlegd. Maar het kon ook anders, er bestond gevaar dat hij door ondergronds gewroet onmogelijk werd gemaakt en dat de politie maatregelen nam, waartegen hij zich niet kon verweren. Het leek hem geen heksentoer om iemand als Sophie zozeer in het nauw te brengen, dat zij bezwarende verklaringen aflegde. Als ze het bij de politie op de goede manier wisten aan te pakken, door haar de gravin te laten spelen, kon je de gekste verrassingen beleven. En daarom was hij niet gerust, zo lang hij niet uit haar eigen mond gehoord had, dat het goed afgelopen was.
|
|