| |
| |
| |
16
Om te beginnen had hij de lijst met adressen van personen, die hem om inlichtingen hadden gevraagd. Voor deze mensen liet hij kaarten drukken, waarop zij werden uitgenodigd tot het bijwonen van een informatieve avond met experimenten, waaraan het beroemde medium Sophie K. zou medewerken. De bijeenkomst zou worden gehouden in de bovenzaal van café Het Kruispunt. Toegang zou alleen worden verleend aan uitgenodigden, die zich vooraf en tegen betaling van ƒ2,50 als lid hadden aangemeld bij de Vereniging voor het onderzoek van Bovennatuurlijke Verschijnselen. Blieks ondertekende als secretaris, hijzelf als voorzitter en penningmeester. Door het zo in te kleden hoopte hij niet alleen te voorkomen dat hij last met de politie zou krijgen wegens het vertonen van hypnose in het openbaar, maar kreeg hij ook wat contanten in handen. Na enige dagen hadden zich al zo veel belangstellenden aangemeld, dat hij een tweede avond moest beleggen.
Uit de deelnemers aan de spiritistische bijeenkomsten had hij een bestuur van de nieuwe vereniging samengesteld. Een opzetje, alleen maar voor de vorm, geen echt bestuur, had hij onomwonden gezegd. Het is de enige manier om te kunnen werken en geen moeilijkheden te krijgen, maar ik ben de baas en aan niemand verantwoording schuldig. Zij hadden het begrepen en goedgekeurd. Alleen Holmers had bezwaren gemaakt, gezegd dat hij geen verantwoordelijkheid op zich nemen kon, als hij niets in te
| |
| |
brengen had. Hij begreep de moeilijkheden en wilde Brog ook wel helpen, maar dan diende deze hem schriftelijk te verklaren, dat zijn functie slechts een formele was. Brog had aan dit verlangen prompt voldaan.
- Het blijft de vraag of zo'n verklaring enig nut heeft, als zich moeilijkheden mochten voordoen, had hij gezegd, maar ik wil het er op wagen.
Toen deze kwestie afgehandeld was, had hij gevraagd of Brog al met Luns over diens zieke vrouw gesproken had. Het was alweer een poosje geleden, dat hij het schoolhoofd aangeraden had om het eens met magnetisme te proberen.
Brog herinnerde zich het geval, waarop hij echter niet was ingegaan, toen hij gehoord had, dat hij onder controle van een dokter zou moeten werken.
- Dergelijke eigenwijze pottekijkers kunnen zo lastig zijn, had hij gezegd.
Deze niet, had Holmers geantwoord. Drewes was een geschikte kerel en zeker geen betweter.
- Je kunt het toch proberen? had hij gevraagd. Het zou prachtig zijn als je een dokter op je hand zou kunnen krijgen en nog wel in een geval waarmee de officiële medische wetenschap niets meer weet te beginnen. Iemand uit de buurt, de vrouw van een bekend schoolhoofd, die ook nog in het bestuur van het Wijkcentrum zit.
- Zal ik Luns maar zeggen, dat je nog wel eens met hem wilt praten? Voor Drewes hoef je niet bang te zijn. Die zal je zeker niets verwijten, als je er niets van terecht zoudt brengen.
Het had aanlokkelijk genoeg geklonken, maar Brog was blijven twijfelen.
- Als een gewone dokter tekort schiet, kraait er geen haan naar, maar voor een magnetiseur wordt de politie er bij gehaald. Een
| |
| |
moeilijk geval met die vrouw. Tien tegen een dat ik hier niets klaarspeel.
- Je hebt bewezen dat je iets presteert.
- Daar trekken de rechters zich niets van aan.
- Als Drewes je dekt, hebben de rechters het nakijken. Wat een kans!
- Laat mij er nog eens over nadenken.
De ontmoeting, door Holmers gearrangeerd, vond enkele dagen later en in tegenwoordigheid van dokter Drewes, ten huize van Luns plaats. Brog, gewoonlijk niet om woorden verlegen, zei om te beginnen niet veel. Bij de mensen uit zijn kring genoot hij gezag, maar hier, tegenover vreemden, die zich als vijanden ontpoppen konden, moest hij op zijn tellen passen. De bescheidenheid waarmee hij over zijn prestaties sprak, maakte een goede indruk en dit bleef zo, toen het gesprek op magnetisme en hypnose in het algemeen kwam, omdat hij voorzichtig genoeg was om het gebruik van wetenschappelijke termen, waarmee hij gewend was indruk te maken, te vermijden. Hij zorgde er voor geen fouten te maken, door alleen maar elementaire uiteenzettingen te geven, niet te veel te beloven en zich uitsluitend uit te spreken op punten waarover nauwelijks verschil van mening kon bestaan. De heren hoefden hem niets te vertellen over goedgelovigheid, kwakzalverij, de zwendel die met zieken bedreven werd en het geknoei met magnetisme. Zelfs de mensen die het goed bedoelden werden gemakkelijk de dupe van hun lichtgelovigheid en zelfmisleiding. Het kostte hem geen zelfoverwinning om zo te spreken, omdat hij grotendeels meende wat hij zei en zijn houding aansloot bij een innerlijke onzekerheid, die hem, ondanks zìjn succes en het vertoon dat hij daarmee doorgaans maakte, aan zichzelf deed twijfelen. Het was dan ook oprecht gemeend toen hij, op Drewes' vraag of hij meende dat hij over ge- | |
| |
nezende kracht beschikte, antwoordde dat hij hetniet wist. Maar, zo voegde hij er aan toe, het is toch wel curieus als het je gelukt om mensen van hun pijn af te helpen door ze te bestrijken, als je anderen, alleen door ze even aan te kijken, in slaap kunt brengen en als je, zonder dat een zieke een woord gezegd heeft, precies de plaatsen weet aan te wijzen waar hij pijn heeft.
- En is dat altijd raak, mist dat nooit eens? vroeg Drewes.
- O ja, vaak genoeg, gaf hij toe. Maar soms gaat het goed en dan voel je het zelf. Op andere momenten breng ik er niets van terecht.
- Vreemd, vond Luns.
De dokter zei niets. Wat Brog gezegd had, klonk hem niet onbekend. Vaak genoeg had hij verrast geconstateerd, dat het door onverklaarbare redenen goed ging, dat het hem met feilloze zekerheid gelukte een moeilijke diagnose te stellen, terwijl hij er in andere gevallen, ondanks kennis en ervaring, niets van terecht bracht. Wat die man zei, klonk niet zo gek en hij had niet de indruk, dat hij met een oplichter te doen had, al was hij dan nog niet aan een oordeel toe. Toen Luns hem vragend aankeek, antwoordde hij alleen door zijn wenkbrauwen op te trekken.
- Maar nu iets heel anders, zei hij. Wat is er toch eigenlijk aan de hand met die juffrouw Klint?
- Heel wat, antwoordde Brog. Moeilijk en ik heb er heel wat over nagedacht. Ik kan alleen maar zeggen, dat alles wat zij gezegd heeft van a tot z uitkomt. En verder..., hij wachtte even en maakte een gebaar van onmacht, dergelijke dingen schijnen voor te komen.
- Dat iemand een paar honderd jaar na zijn dood tot de levenden terugkeert?
- Er gebeuren meer vreemde dingen. Kunt u er een verklaring van geven? Ik niet. Maar ik heb dat stuk in de krant niet geschre- | |
| |
ven en daarvoor ben ik tenslotte ook niet hier gekomen. Brog had het niet onvriendelijk gezegd, maar toch duidelijk genoeg te verstaan gegeven, dat het hem onaangenaam was om rekenschap te geven van iets dat hem, strikt genomen, niet aanging.
- U hebt gelijk, hernam Drewes, laten wij ons tot de zaak bepalen. Als u nu bij de patiënt gebracht werd, zoudt u ons dan iets over haar ziekte kunnen vertellen?
- Haar ziekte? Neen. Ik ben geen dokter en dat heb ik ook niet beweerd.
- Dat verlang ik ook niet. Alleen de plaatsen aanwijzen, waar de patiënt pijn heeft.
- Het valt te proberen.
Luns ging zijn vrouw op de hoogte stellen en even later stond Brog aan haar bed. Hij sloot zijn ogen en hield zijn uitgestrekte handen boven de borst van de zieke.
Een bezweringsceremonieel, dacht het schoolhoofd. Een nare, weerzinwekkende vertoning. Waartoe je al niet kwam in je onmacht! Zijn ergernis verminderde, toen hij naar Bertha keek en haar uitdrukking van hoop en twijfel zag en inplaats van schaamte voelde hij alleen nog maar medelijden. Alleen? Misschien ook bij hem verwachting, hoop op uitkomst. Hulpeloos, een stakker, zoals zij, zoals alle mensen.
- Veel pijn, hoorde hij de magiër zeggen, overal voel ik het. Maar hier toch het meest. Hij legde zijn handen in zijn lendenen. En dan hier, in de knieën en verder is het alsof het uitstraalt uit uw vingers.
Hij boog zich wat meer over de patiënt heen en hield zijn hand boven haar hoofd. Voelt u iets? vroeg hij. Een koude luchtstroom, zoals tocht? Bertha knikte.
- Dat dacht ik wel. Brog richtte zich tot dokter Drewes. Ik zou het kunnen proberen.
| |
| |
Zij gingen weer terug naar de huiskamer.
- Nu moet jij maar beslissen, zei Drewes tot Luns, na een blik met hem te hebben gewisseld.
- En uw honorarium?
Brog dacht even na.
- Ik maak er geen broodwinning van, zei hij langzaam. Laten wij het geld dus maar laten rusten. Alleen zou ik met u willen afspreken, dat ik een door u beiden ondertekende verklaring krijg, als het mij gelukt, om iets voor mevrouw te doen.
- Met genoegen, antwoordde Drewes.
- Wat denk je ervan? vroeg Luns, toen hij, na Brog te hebben uitgelaten, in de kamer terugkeerde.
- Er valt nog niet veel van te zeggen. Ik ben met Bertha aan het eind van mijn Latijn. Waag het er op, zou ik zeggen. Er valt hier niet veel te verknoeien. Menselijkerwijs kun je trouwens niet meer terug. Dat kun je Bertha niet aandoen. Zij heeft nieuwe hoop gekregen, verwacht iets van die man. Heb je gezien hoe zij hem aankeek? Misschien is dat haar redding; het geloof kan wonderen doen.
- En die man?
- Is mij meegevallen. Niet onverstandig, voorzichtig, niet helemaal oprecht, een tikje aanstellerig, maar geen bedrieger. Zijn geloof, dat hij er iets van terecht kan brengen, leek mij niet onecht. En wie weet. Ik heb eens een patiënt gehad met galstenen, een geval zoals dat met onze vriend Herder. Werk voor de chirurg, maar deze man wilde het eerst nog eens met kruiden van een kwakzalver proberen. Kruiden die galstenen zouden verpulveren. Nu moet je weten, dat men alle mogelijke oplosmiddelen geprobeerd heeft, maar dat men die stenen zelfs in vitro niet kapot kan krijgen. Ik liet die man zijn gang maar gaan, maar omdat ik er naar benieuwd was, vroeg ik of hij mij een zakje van die
| |
| |
kruiden wilde geven. Ik stuurde ze voor onderzoek naar het laboratorium van de Rijksuniversiteit. Het wondermiddel bleek uit een twaalftal bekende kruiden te bestaan, waarvan vast stond, dat geen enkele ook maar de geringste uitwerking op galstenen had. Niettemin heeft mijn patiënt er zoveel baat bij gevonden, dat hij de chirurg is ontlopen en geen aanvallen meer heeft gehad. Dat is een jaar of acht geleden en zijn galstenen is hij niet kwijt, maar hij ondervindt er geen hinder meer van. Een verklaring? Die heb ik niet. Je kunt natuurlijk zeggen, dat de doeltreffendheid van dat middel niet gebleken is, omdat ook zonder die kruiden het proces zo had kunnen verlopen. Maar dat is een veronderstelling zonder bewijs en zwakker dan de bewering van de kwakzalver, die zegt dat zijn kruiden het gedaan hebben.
- Maar die patiënt van jou geloofde dat de kruiden hem zouden helpen?
- Weet ik het? Kun jij uitmaken of Bertha gelooft of dat zij, ten einde raad, toch maar de strohalm grijpt?
- Waarschijnlijk doet zij zowel het een als het ander. Laten wij haar maar gaan vertellen dat jij er geen bezwaar tegen hebt.
Bertha lag met een kleur van opwinding op hun terugkeer te wachten.
- En? vroeg zij.
- Wij zullen het er maar op wagen.
- Een overgaaf, maar geen onvoorwaardelijke, schertste Drewes. Hij moet zijn krachten maar eens op je beproeven, maar ik zal een oogje in het zeil blijven houden. Dat mag toch wel, nietwaar?
- Maak er maar een grapje mee, dat kun je doen als je gezond bent, antwoordde zij.
- Verontschuldig je maar niet. Verwacht er alleen niet te veel van.
| |
| |
- Ik zou al tevreden zijn, als ik weer eens in de kamer op een stoel zou kunnen zitten. Je kunt niet weten. Het is toch wel merkwaardig dat die man precies wist aan te wijzen waar ik pijn heb.
- En die stroom, toen hij zijn hand boven in hoofd hield, voelde je die echt? vroeg Luns. Kan het geen verbeelding zijn geweest?
- Zou het? Misschien ga ik denken dat het verbeelding is geweest, als je zo doorgaat. Het is toch niet je bedoeling om mij aan het twijfelen te brengen?
Zij keek Drewes aan, alsof zij van hem een verklaring verwachtte. Maar de dokter zei niets en klopte haar alleen maar bemoedigend op de schouder. De onwetende weet veel, als hij weet te zwijgen.
|
|