| |
| |
| |
15
Het duurde even voordat hij zover over zijn verbazing heen was, dat hij spreken kon. Hij had haar geruime tijd niet gezien en nu stond zij onverwacht voor hem: een andere Sophie, een sjieke dame, die hij eerst niet eens herkend had. Zij droeg een nieuw mantelkostuum, dat haar slanker en had een ander kapsel, dat haar jonger maakte. Het was even vreemd als geruststellend, dat haar stem nog de oude klank had.
- Jij! liet hij zich ontvallen, terwijl hij automatisch de borax op een hoopje veegde, die hij in zijn verwarring over het zinken toonbankblad had uitgestort.
- Dat had je niet gedacht, hè? Kan ik even met je praten? vroeg zij, een hoofdbeweging in de richting van het achterhuis makend.
David ging haar voor naar het met goederen volgepropte vertrekje, gaf haar de enige stoel en ging zelf op een kist zitten.
Zij keek eens rond en voelde zich nogal teleurgesteld. Dit donkere hok, niet meer dan een rommelige voortzetting van de winkel, had niets interessants of geheimzinnigs. Je kon er zeker geen echte operatiekamer op na houden, als je elk ogenblik een inval van de politie verwachten kon, maar dit! Wat een bende! Zij snapte niet hoe zij het hier klaarspeelden.
- Wat klaarspelen? vroeg hij.
- Wel ja, hou jij je maar weer van de domme, zei zij, toen hij haar vragend aankeek.
- Je gelooft mij dus nog altijd niet. Hij had haar al eerder gezegd
| |
| |
dat zij zich vergiste en dat zijn broer zich daaraan niet waagde. Alleen kruiden, als de menstruatie wegbleef en zelfs dat was al gevaarlijk genoeg.
Hij keek er onschuldig genoeg bij, hield maar vol dat er niets aan de hand was en ondertussen zat hij misschien op de kist waarin de spullen verborgen waren. Spijtig dat hij haar niet vertrouwde, maar dat moest hij zelf weten. Daarvoor was zij trouwens niet hier gekomen.
- Wat zeg je van mijn mantelpak? Splinternieuw. Jij bent de eerste die het te zien krijgt.
- Een echte dame. Ik herkende je niet eens.
Hij nam haar nog eens op en verzekerde dat zij er prachtig uitzag. Zij leek niet alleen op een dame, zoals de vrouwen uit de buurt als zìj hun zondagse kleren aan hadden, zij wàs het. Viel er nog aan te twijfelen dat zij een bijzondere vrouw was?
- Alleen mijn schoenen, zei ze, die horen er niet bij. Maar ik had geen geld meer.
Zij trok haar rok op tot bij de knie en hield hem haar voet voor. Na haar onverwachte komst, bracht dit vertoon van vertrouwdheid hem nog meer in de war. Hij had gedacht dat alles uit was en nu had zij hem toch weer opgezocht. Mocht hij daaruit opmaken dat hij toch wel iets voor haar betekende of had zij andere bedoelingen? De onzekerheid omtrent haar komst weerhield hem er toch niet van om het toegestoken been te omvatten. Een stevig goed gevormd been was het, met een glad gespannen huid, waarvan hij de warmte door de dunne kous heen voelde. Wat viel er nog over bedoelingen te leuteren, als je aangeboden kreeg wat je hebben wilde en alleen maar toe te grijpen had?
- Pas op mijn nieuwe rok, waarschuwde zij, zijn hand weg duwend. Zij stond op en bleef lachend voor hem staan. Jij bent me er ook eentje!
| |
| |
Als een standbeeld rees ze voor hem op, een vorstelijke gestalte in haar nauwsluitend mantelpak, een echte gravin.
- Hoor eens, Daaf, hernam zij, haar vingers door zijn haren strijkend. Zou jij mij kunnen helpen? Ik kan er zo niet bij blijven lopen, dat is geen gezicht. Wil jij mij het geld lenen voor een paar schoenen?
Lenen? Aan een goeie vriendin leen je niet, zei hij, zijn arm om haar middel leggend. Die schoenen kreeg zij van hem cadeau en nog een paar kousen er bij. De volgende dag hij had zijn vrije middag en dan gingen zij ze samen kopen.
Zij glimlachte dankbaar en liet het toe dat hij haar kuste.
Het werden kostbare schoenen in een fijne grijze kleur, die bij haar kostuum paste. David moest meer geld uitgeven dan hij gedacht had, maar hij had het graag voor haar over. Voor elke gulden die hij neerlegde, kocht hij een stukje vertrouwen, een beetje meer recht op haar vriendschap. Die schoenen waren nog maar het begin, beloofde hij, toen zij in het warenhuis andere mooie dingen zagen, die een dame toekwamen. Fijn ondergoed, parfum, juwelen; geduld maar, dat kwam ook aan de beurt. Waar hij het geld vandaan moest halen wist hij niet, maar hij was er zeker van dat hij het wel zou klaarspelen. Hij bedacht nog meer mogelijkheden om haar een plezier te doen, genoot er van om haar prettige vooruitzichten te openen en haar door beloften te tonen hoeveel zij hem waard was. Het werd een gezellige middag, met koffie en taartjes in een lunchroom, waar hij vlak naast haar zat en haar hand onder het tafeltje mocht vasthouden. Belachelijk dat het haar alleen om geld voor die schoenen te doen zou zijn geweest. Hij begreep wel dat zij het druk had gehad, maar in het vervolg moesten zij elkaar toch maar weer wat vaker ontmoeten. Zijn optimistische plannen dreigden nog even in het gedrang te zullen komen, toen zij het over haar omgang met
| |
| |
Brog kreeg. Die man legde te veel beslag op haar. Kon dat nu niet wat minder? Zij legde hem uit waarom het niet anders kon en het nodig was dat zij voorlopig bij Brog ging inwonen. Hij zag toch wel in dat zij niet zonder een magnetiseur kon en dat er iemand moest zijn die alles voor haar regelde? Er moest geld worden verdiend. Als zij de naam had een gravin te zijn en voor alle narigheid daarvan moest opdraaien, dan wilde zij er ook wel een beetje plezier van hebben. Waar of niet?
Daar was het weer: de gravin, het gevaar dat zij te hoog stijgen en buiten zijn bereik geraken zou. Hij geloofde wel dat het met die gravin in orde was, moest het wel aannemen en dat maakte haar voor hem alleen maar begerenswaardiger. Als gravin was zij een rijker, een voornamer en meer bijzonder bezit dan als de Sophie van vroeger. Het nare was echter, dat hij maar een gewone kerel bleef, die zo'n dame gemakkelijk kon verliezen aan anderen, die meer te bieden hadden. Hij zei er maar niets meer van, omdat hij het niet durfde en vroeg alleen schertsend of hij wel goed genoeg voor haar was.
- Malle jongen, zei ze lachend en kneep hem in zijn wang. Wij weten het toch samen wel? Zijn wij vrienden of niet?
- Misschien komt het nog wel eens uit, dat ik in een vroeger leven ook iets ben geweest.
- Wie weet, een prins of een koning.
David zuchtte glimlachend, maar toch deed het hem goed dat zij het gezegd had.
Hij was zeker niet onvoorbereid geweest, maar niettemin hadden de gebeurtenissen hem overrompeld. Brieven, telefoontjes en bezoekers; het was als een Sinterklaasfeest waaraan geen eind scheen te komen. De hele wereld scheen zich voor zijn gravin van Rimshagen en Blauwvelden te interesseren. Voorlopig was
| |
| |
het alleen nog maar een feest van beloften en mogelijkheden, waarvan Brog nog geen cent beter was geworden. Daarom moest hij zich alleen, zonder de hulp van een secretaresse of typiste, door de berg correspondentie heenwerken. Hij was er maar mee begonnen om een adressenlijst aan te leggen, de post te sorteren en de brieven die hem het belangrijkst leken apart te leggen. Een veelbelovend voorraadje voor de vette jaren, die spoedig zouden aanbreken.
Een der eerste brieven die hij verzond, was zijn antwoord aan de televisiemaatschappij, dat hij inging op haar aanbod om met zijn medium voor de camera op te treden. Zo'n uitzending was een prachtig stuk reclame, een passende voortzetting van het stuk in de krant. Reeds na twee dagen was er antwoord gekomen, dat iemand van de programma-afdeling hem zou bezoeken om de zaak te bespreken.
En nu was meneer Flutters, initiator, organisator en regisseur van de ‘Geloof het of niet’-uitzendingen, voor de tweede maal bij hem op visite. De eerste keer waren de geluidsbanden ten gehore gebracht en hadden zij overlegd hoe de uitzending geregeld zou worden. Mijnheer Flutters, die zelf als ondervrager en conferancier zou meedoen, zou voor een scenario zorgen, waarin precies omschreven was wat zij moesten doen. Er bleek echter iets tussen gekomen te zijn, een tegenslag, die het nodig maakte dat de zaak opnieuw bekeken en anders aangepakt moest worden. De controlecommissie had het plan haar goedkeuring onthouden, omdat het in het openbaar vertonen van hypnotische experimenten door de Justitie verboden was. Het eerste levensteken van de vijand, die al in beweging kwam voordat hij goed en wel begonnen was. Brog was gewaarschuwd.
Altijd gedonder met die pottekijkers, had Adriaan Flutters met een zucht gezegd. Je prakkizeert je suf om iets leuks te maken,
| |
| |
iets dat het publiek boeit en als je dan eindelijk weer iets dat de moeite waard is gevonden meent te hebben, sturen ze je de boel in de war. Zedemeesters, cultuurkwijlers en pedagogen, die geen snars van amusement snapten en je de pap bedierven. Zijn beste stunts hadden zij verknoeid. Onlangs nog met die fakir, een prachtnummer van een prachtvent, die een floret dwars door zijn body liet steken. Kon het beter voor de televisie, een grootopname van zo'n gelardeerde ribbenkast? Maar het mocht niet: te ruw, te wreed. Alsof die toneelstukken met lijken onder de vloer en doodsgegil op de achtergrond een haar beter waren! En de kijkers waren er gek op, wilden zich niet vervelen bij hun dure toestellen, verlangden iets aparts, spanning. Dat had hij getracht te geven in zijn bijzonder programma, waarop stapels brieven van tevreden kijkers binnenkwamen. Slangenbezweerders had hij gebracht, een vlooientheater, een man zonder armen die stillevens met zijn voeten schilderde, een zingende muis en een glasvreter. Alles heel aardig, maar er moest van tijd tot tijd eens echte sensatie tussendoor, anders hield ‘Geloof het of niet’ de aandacht van het publiek niet. De mensen waren verwend, vraten zich al gauw een indigestie aan het vermaak, dat zij op een presenteerblaadje thuis bezorgd kregen. Dit zagen de directeuren ook wel in, die gezegd hadden, dat hij er maar iets op vinden moest om deze uitzending, al was het dan zonder hypnose, toch te laten doorgaan.
- Maar hoe is dat voor elkaar te brengen, vroeg Brog. Het mooie plan stond op instorten en hij was bereid om mede te werken aan elke oplossing, als de uitzending maar doorging.
- Er valt natuurlijk wel iets voor elkaar te prutsen, zei Flutters, maar het is je ware niet, meer radio dan televisie. Ik kan er een vraaggesprek van maken, jou gelegenheid geven om te vertellen hoe alles gegaan is. Daarna doen wij dan hetzelfde met je gravin.
| |
| |
Maar dat blijft te kaal, te veel gepraat, geen kijkspel, de mensen moeten iets te zien krijgen.
Hij liep de kamer door, bleef voor het raam staan en sloeg een roffel op het vensterglas.
- Carramba camera! riep hij, ik geloof dat ik het heb.
Hij krabbelde een paar woorden op een enveloppe.
- Dat is het: wij moeten gebruik maken van de tegenstelling werkvrouw-gravin. Dat is eten en drinken voor de kijkers, waarvan negentig procent boven zijn stand leeft en op afbetaling koopt. Je gravin zal het zeker wel goed vinden als wij een filmpje van haar maken, terwijl ze daar in dat clubgebouw aan het schrobben en plassen is. Jij vertelt hoe het gegaan is, hoe je haar daar laag bij de grond, tussen emmers en boenders ontdekt hebt. Dat laten wij er tussendoor even zien, desnoods met een paar mondjesvol dialoog. Dan vertel je verder van de eerste seances. Dat mag, want dat kan zonder hokus-pokus. Opname van de draaiende bandrecorder en daar doorheen dan weer een paar brokken film van haar kasteel.
- Dat bestaat niet meer, er zijn alleen nog maar ruïnes.
- Kastelen zat.
- Zoiets kun je toch niet?
- Wat kan niet? Flutters schoot in een lach. Als jij een gravin na drie honderd jaar uit haar graf weet te halen en in een levende werkster stopt, zouden wij het dan niet met een kasteeltje klaar spelen? Wij zullen de fantasie van de kijkers wel een beetje tegemoet komen met een paar opnamen van weelderige zeventiendeeeuwse interieurs. Voor de muggenzifters laten wij in de tekst dan wel uitkomen, dat dit alleen maar voor de sfeer van de tijd gedaan is. De meesten horen daar wel overheen en als wij dan later de ruïnes van het kasteel nog eens laten zien, zijn wij volkomen verantwoord. Komt prachtig in orde, let maar op. Tegen
| |
| |
het eind geven wij de dialoog een draai en komen op de werkster terug. Even de stoffer en blik-film, die wij overblenden in een zeventiende-eeuwse edelvrouw in kostuum. Life, natuurlijk! Onze werkvrouw herboren als gravin - hoe heet ze ook weer? - als de gravin van Rimram en Blauwvelden. Dat is het. Als zij er een beetje kaas van heeft gegeten en meewerkt, kan dit het even goed doen als hypnose. Ik zal wel een dingetje schrijven en dan gaan wij repeteren, jij en ik en je gravin.
- Als zij wil.
- Waarom zou ze niet?
- Sophie is niet gemakkelijk. Het is de vraag of zij er zin in heeft om zo te kijk te worden gezet.
- Alle toneelspelers zetten zichzelf te kijk.
- Goed, maar dat is spel, comedie.
- Dit dan niet?
- Zeker niet, maar op deze manier zou het er op gaan lijken.
- Omgekeerd, mijn waarde heer. Het is comedie, die wij het publiek als echt voorzetten. Wees maar niet bang, zij zullen er niet minder van smullen dan van jouw koek.
Brog was het niet met hem eens, maar om de uitzending niet opnieuw in gevaar te brengen, bleef hij het antwoord maar schuldig.
- Zo doen wij het, besloot Flutters. Verder er niets meer over zeggen, zwijgen om het mooi te houden en er in te kunnen blijven geloven. Krijg ik morgen een telefoontje om te horen hoe onze gravin er over denkt? Als het in orde is, kunnen wij meteen een afspraak maken voor een repetitie.
Sophie bleek minder bezwaren tegen Flutters nieuwe voorstellen te hebben dan hij had verwacht. Zij scheen er nauwelijks aandacht aan te schenken, had het te druk met haar verhuizing en de
| |
| |
verzorging van Elsje, die voorlopig bij een oude tante van haar zou worden ondergebracht. Brog moest zijn gang maar gaan. Als hij er maar voor zorgde dat zij niet zonder geld kwam te zitten, dan kon hij verder alles regelen zoals hij het verkoos.
Ofschoon haar financiële aanspraken niet groot waren, viel het Brog vooralsnog moeilijk genoeg om daaraan te voldoen. Er diende verandering te komen, hij kon niet aan de gang blijven met het belenen van radiotoestellen die zijn eigendom niet waren en het moest spaak lopen, als het hem niet spoedig gelukte zijn succes in klinkende munt om te zetten. Sophie wist hier niets van, zij maakte zich nergens zorgen over en nam, in het vooruitzicht van de stromen gelds die gauw zouden loskomen, een afwachtende houding aan. Roem, een groot huis, mooie kleren en misschien zelfs een auto, dit alles lag in het verschiet. Hoe het moest worden bereikt was niet haar zaak, maar het werk van Brog, aan wie zij graag alles overliet. Op één punt echter had zij een stipte wens, een eis waarvan zij niet afweek: een prachtig kostuum voor haar rol als gravin bij de televisie-uitzending.
De eerste repetitie werd gehouden in het gebouw van de televisie-dienst, niet in een studio, maar in een gewone kamer, waar zij met z'n drieën aan een tafel zaten. Flutter las het stuk voor en verdeelde de rollen. Het deed haar denken aan de repetities van de toneelvereniging, waarvan zij als meisje lid was geweest, alleen zou zij nu niet een ander, maar zichzelf spelen. Flutters had er geen moeite mee om haar zijn bedoelingen duidelijk te maken, toonde zich tevreden en beloofde dat hij voor een mooi kostuum zou zorgen. Het zou best in orde komen, haar optreden overtuigde, zij was het allebei, de werkvrouw en de gravin.
Na de eerste repetities kreeg Brog tot zijn teleurstelling te horen, dat de uitzending een maand later dan vastgesteld was zou plaatsvinden. Dit betekende niet alleen een streep door zijn pro- | |
| |
pagandistische opzet, maar ook dat het zoveel langer zou duren voordat hij wat geld in handen kreeg. Een maand scheen een eeuwigheid, een uitstel dat hij zich niet meer permitteren kon. Dan maar aanpakken, besloot hij, beginnen zonder de televisie. Zijn onzekerheid was voorbij en hij ging meteen aan het werk.
|
|