| |
| |
| |
4
Toen het verdunde Westminster melodietje klonk, keek Sophie op de pendule, morrelde met nerveuze vingers aan haar polshorloge om het gelijk te zetten en ging ongeduldig zitten. Zij was met alles klaar, had de borden gewassen, de kinderen naar bed gebracht en zich aangekleed. Als Mathilde nu terug was, kon zij weggaan en nog ruimschoots op tijd bij Brog komen. De spiritistische scéance, waarvoor hij haar had uitgenodigd, zou om half negen beginnen.
Zij ging voor de spiegel staan en trok het strikje recht, waarmee haar nieuwe nylonblouse aan de hals gesloten was. Hoe vaker zij keek, hoe mooier zij de blouse vond. Blij dat zij dat dure, eigenlijk te dure ding, toch maar gekocht had. Fijner dan zijde was de stof, een kledingstuk voor een dame, dat haar tien jaar jonger maakte.
Beneden sloeg de straatdeur dicht. De klap, weerkaatsend tussen de stenen wanden en betonnen vloeren van het trappenhuis, was tot op de bovenste verdieping hoorbaar. Op een lagere etage werd een deur geopend en gesloten en daarna was het weer stil. Dat was Mathilde dus niet.
Verveeld bladerde zij in het geïllustreerde weekblad, waarop haar zwager geabonneerd was. Plaatjes van de ontploffing van een atoombom: enorme in de lucht hangende bloemkolen en paddestoelen. Is de radio-actieve regen gevaarlijk voor de gezondheid? De plaatjes vond zij niets aan, het artikel interesseerde
| |
| |
haar niet. Zo'n blad nam je voor je plezier en niet om je met allerlei narigheid bezig te houden, waarvan je toch niets snapte. Je ging voor de gezelligheid ook geen stukken lezen over hartkwalen, kakkerlakken of andere griezelige dingen. Een huwelijk in vorstelijke kringen. Dat leek haar heel wat leuker. Aandachtig bekeek zij de over hele pagina's gedrukte foto's met dames en heren, die gekleed waren alsof zij in een film meespeelden; de bruidegom in een uniform met galonkrullen en medailles, het bruidje in een wolk van zijde en tule. Heel mooi was het, proper en zuiver, alsof er een engeltje in al dat gaas verborgen was. Onbevlekte ontvangenis, dacht zij ontroerd, iets om van te huilen. Niet dat het bruidje zo'n schoonheid was. Dat mens was enorm opgedirkt, daar was hard aan gewerkt en dat moest een vermogen hebben gekost. Zij zag er in haar nieuwe blouse heel wat beter uit, al was zij dan niet zo engelachtig en op zijn minst een jaar of tien ouder. Dergelijke lui hadden maar te kikken, konden precies zeggen hoe zij het hebben wilden en hadden van alles te veel. Zij kon nooit haar zin krijgen, moest voor alles ploeteren en was in haar leven heel wat te kort gekomen. Op de laatste plaat knielde het bruidspaar voor een oude priester, die zegenend zijn handen uitstrekte. Kreeg zij toch nog tranen in haar ogen, dwaas die zij was. Bij haar huwelijk was het minder plechtig en kostbaar toegegaan, maar toch had die ambtenaar het mooi gezegd, was zijn aangrijpende toespraak even goed als een zegen geweest. En wat had het geholpen? Albert was er toch vandoor gegaan met dat rijke mormel.
De volgende bladzijden bevatten een verrassing: De wedergeboorte van Bridey Murphy. Het kon niet mooier. Dit was immers hetzelfde, wat Brog bedoelde, toen hij haar gevraagd had of zij wel eens van vroegere levens droomde. De plaatjes zeiden haar niet veel, maar het verhaal had speciaal voor haar geschreven
| |
| |
kunnen zijn. Nu zag zij het zwart op wit voor zich, kreeg zij het bewijs geleverd, dat dergelijke dingen voorkwamen. Gretig begon zij te lezen, wat die dromende Amerikaanse juffrouw verteld had van haar leven in een Ierse stad, meer dan honderd jaar geleden.
Zij was zo in haar lectuur verdiept, dat zij schrok toen de deur van de kamer open ging.
- Toe maar, je durft, zei Mathilde, de nieuwe blouse bekijkend. Ik kan wel zien waar het geld zit.
- Mooi?
De vijf jaar oudere zuster zei niets, maar knikte onwillig. Sophie kocht maar dure kleren en ging uit als zij er zin in had. Maar wat kon zij zich van haar krap inkomen en met haar op alles fittende man permitteren?
- Geeft Brog soms een fuif? vroeg zij.
Mathilde vroeg naar de bekende weg. Zij had haar alles verteld en dus wist zij, wat er bij Brog aan de hand was. Wantrouwen uit afgunst. Daarom ook had zij die boodschap verzonnen en was zij zo laat terug gekomen. Zij gunde haar niets, was als kind al jaloers op haar geweest. Alsof zij er iets aan had kunnen doen, dat zij knapper was en meer verstand in haar kop had. Zij stak boven de anderen uit en een heel eind ook. Zo opvallend was dit verschil, dat zij zich vroeger wel eens had afgevraagd, of zij niet een vreemde eend in de bijt was, een ondergeschoven kind of de dochter van een andere vader. Zij had nooit met iemand over dit vermoeden gesproken, behalve later met Albert, die toegegeven had dat het waar zou kunnen zijn.
Met een gevoel van opluchting trok zij de deur achter zich dicht. Zij zou de hemel danken, als zij eindelijk weer eens een eigen woning had.
Brog's kleine huiskamer was met mensen gevuld. De meesten
| |
| |
kende zij van de dansavondjes, maar er waren ook andere bekenden, zoals Holmers, de boekhandelaar en Emmy, de ongetrouwde dochter van de machinist, die tegenover haar woonde. Een paar vreemden werden door Brog aan haar voorgesteld: mijnheer Woelders, een onderwijzer van Elsje's school en mijnheer Blieks, een donker en beweeglijk mannetje, dat door Brog Hips werd genoemd. Het verraste haar David hier te ontmoeten. Toen hij naast haar was gaan zitten vertelde hij, dat hij gevraagd had om descéance te mogen bijwonen. Hij was nieuwsgierig geworden toen hij gehoord had wat er gebeuren zou.
- Ik wil dit ook wel eens meemaken en jou als medium zien. En je bent vanavond ook nog zo mooi, voegde hij er bewonderend aan toe.
- Vleier!
Een dankbaar glimlachje onderbrak haar bestraffende blik. Zij vond het wel prettig dat David er bij zou zijn. Zij had er geen idee van wat er gebeuren ging. Zij wist alleen maar dat zij Brog, die haar een prima medium vond en iets van haar verwachtte, niet teleurstellen zou. Het zou een goede en gezellige avond worden.
Er moesten nogal wat meubelen versjouwd en verschoven worden, om ruimte te maken voor de ronde tafel, waaraan zes mensen moesten zitten. Het ouderwetse meubel van glanzend mahoniehout was te groot voor de kamer, maar bijzonder geschikt voor het experiment. Volgens Brog's aanwijzingen legden de aanzittenden hum handen op het tafelblad en vormden, met de pinken tegen elkaar, een gesloten keten. De toekijkers kregen een plaats op de terzijde geschoven divan. De lampen werden uitgeschakeld, met uitzondering van een met blauw papier omwikkeld schemerlampje op de schoorsteenmantel, dat een zwak, maanbleek schijnsel verspreidde.
| |
| |
- Nu rustig blijven en vooral jullie monden houden, vermaande Brog. Ga je gang. Deze laatste woorden waren bestemd voor mijnheer Blieks, die op de punt van de divan bij de radio-grammofoon zat.
Hips zette de opnemer op de plaat en zacht klonk het Ave Maria no moro, de langzame samba, die Sophie al op de dansavond gehoord had. In deze bleke en met plechtig afwachtende mensen bevolkte blauwe schemering, klonk het nog indrukwekkender dan de vorige keer. Muziek als nachtwind op een kerkhof, een spokendans, waarvan je kippevel kreeg. Zij trilde en kreeg schokken, die het haar moeilijk maakten om stil te blijven zitten en de toppen van haar pinken in aanraking met die van haar buren te houden. Orgelmuziek voor een droefgeestig feest met zielige, verdrietige bruidjes en mensen die huilend lachten. Een bruiloft gevierd in een kerk, waar de gasten op de maat van het Ave Maria om een lijkbaar dansten. De gezichten der bruiloftgangers verstarden tot de meloenachtige maskers van de tegenover haar zittenden, toen zij Brog op gedempte toon hoorde vragen, of er een intelligentie, de geest van een gestorvene aanwezig was. Toch een lef, zp'n vraag, griezelig maar reuze gezellig. Stel je voor dat er antwoord kwam. Er kwam echter geen antwoord en daarom probeerde de dansmeester het nog maar eens en vroeg, of er dan misschien een geest was, die zich door middel van een der aanzittenden tot de levenden wilde richten. Wat moest zij doen, als de keus op haar viel? Het was zeker geen verbeelding dat zij het koud had en dat zij een kille luchtstroom over haar handen voelde strijken. Daar was het dus, die dooie was in haar buurt, dit moest, het kon niet anders, de adem des doods zijn. Zij was blij dat Holmers, die aan haar rechterzijde zat, haar toefluisterde dat er vanavond veel kracht was.
- Stilte! gebood Brog en herhaalde zijn vraag met meer nadruk.
| |
| |
Er klonk een dof gegrom, als van een getergde hond, die op het punt staat te gaan blaffen. Het geluid duurde maar even, ging over in gerochel en daarna in een zagend gesnurk. Emmy Brand, die recht tegenover haar zat, was in slaap gevallen. Hoe kwam zo'n mens er bij om hier, op het meest spannende ogenblik in slaap te vallen en als een polderkerel te gaan ronken? Geen opvoeding gehad.
Toen Brog achter Emmy was gaan staan en zijn handen langs haar hoofd en schouders bewoog, werd het snurken zwakker en hield al gauw op. Het ging even eenvoudig alsof hij de knop van een radio had omgedraaid. Dit slapen en snurken scheen er dus bij te horen.
- Het medium is in trance, zei Brog. Is er een intelligentie die bezit van haar lichaam wil nemen?
Nogal niks, dacht Sophie. Maar dat kon niet, hij zou wel iets anders bedoelen. Gespannen, benieuwd naar wat er nu komen zou, keek zij naar de slapende. Emmy's op de tafel liggende handen trilden en schokten en zij bewoog haar lippen, alsof zij sprak zonder geluid te geven. Brog was achter haar blijven staan en hield zijn handen op korte afstand aan weerszijden van haar hoofd.
- Kunt u nu spreken?
Het onverwachte en krachtig uitgesproken ‘ja’! van het medium, klonk in Sophie's oren als een slag op een lege ketel. Ook de aanzittenden schenen er door te zijn getroffen en bogen zich naar Emmy toe.
- Kunt u ons zeggen wie u bent? vroeg Brog.
- Storm op zee en Fanny verkeert in nood, klonk het antwoord.
- Bent u Fanny?
- De golven slaan over het dek. Grote hemel, de kinderen! Het medium gilde en sloeg de handen voor haar gezicht. Zij verkeer- | |
| |
de in een toestand van angst en opwinding en haar lichaam schokte krampachtig, alsof zij huilde.
Brog liet de mensen die naast haar zaten opstaan, draaide haar stoel een kwartslag en begon haar weer te magnetiseren. Ofschoon hij hierbij alleen maar zijn handen bewoog, hijgde en transpireerde hij van inspanning. Het duurde nogal even voordat zijn pogingen succes hadden en het medium rustiger werd. Het schokken van haar lichaam hield op, haar handen vielen in haar schoot en haar hoofd knikte slap op haar schouder. Brog blies puffend zijn adem uit en knikte goedkeurend.
- En nu nog eens, hernam hij. Kunt u mij verstaan, Fanny?
- Ik ben Manus van de zuurkar.
Een mannelijke, ruwe stem had het gezegd. De spanning brak en er ging een gemompel van teleurstelling op.
- Als u niet dadelijk weggaat, zal ik maatregelen nemen, dreigde Brog.
- Ik ben Manus, klonk dezelfde stem, maar minder luid en zeker.
- Dat is weer diezelfde kerel, die spotgeest, riep Hips van de divan.
- Bemoei je er niet mee, zei Brog.
- Tòch een spotgeest, kon Blieks niet nalaten te herhalen.
- Laat maar gerust aan mij over, antwoordde Brog en begon het medium weer te bestrijken.
Emmy kreunde en bewoog haar lippen. Toen zij weer begon te spreken, bleek de spotgeest het te hebben opgegeven.
- Is Fanny daar weer? vroeg Brog.
- Fanny heette het schip, waarmee ik in mijn vorig leven ben omgekomen. Ik ben Emmy, die vroeger Leentje was.
- Wie Emmy, welke Emmy?
- Ikzelf, maar ik ben van vroeger, meer dan honderd jaar geleden.
De stem zakte weg in een diepe zucht. Brog deed een stap ach- | |
| |
teruit, zette zijn handen in zijn zij en keek zijn medium met scheefgehouden hoofd onderzoekend aan.
- Emmy zelf?
Hij begreep het niet, haar antwoorden verwarden hem.
Blieks meende wel te begrijpen wat zij bedoelde, maar was na de ontvangen terechtwijzing voorzichtiger geworden met het verstrekken van advies. Toen Brog er echter niet uit kon komen, waagde hij het er maar op, verliet de divan en fluisterde hem iets toe over reïncarnatie. Brog's gezicht verhelderde. Sufferd, die hij was, om niet op die gedachte te komen.
- Dus u bent het zelf, juffrouw Brand en u gaat over uw vroegere leven spreken. Dat is heel interessant. Vertelt u maar.
- Ik ben Manus, de welbekende Manus van de zuurkar.
Brog hief wanhopig zijn handen op.
- Zie je wel dat die kerel alles in de war stuurt? vroeg Hips.
Het medium zuchtte, slikte een paar keer en sloeg haar oogleden op.
- Waar ben ik? fluisterde zij.
Brog maakte een paar snelle streken langs haar hoofd en schouders.
- Jammer dat u wakker bent geworden. Maar die spotgeest zat u natuurlijk dwars.
- Welke spotgeest?
- Het had interessant kunnen worden, zei hij spijtig, zonder acht op haar vraag te slaan. Het mooiste wat je hebben kan, een medium dat tijdens een scéance uit zichzelf over zijn vroeger leven begint. Dat komt hoogstzelden voor.
Het intermezzo had de zitting in de war gestuurd. De deelnemers hadden hun plaatsen verlaten en verdrongen zich om juffrouw Brand, die, nog doezelig en afwezig, het vragen en praten der anderen over zich heen liet gaan.
| |
| |
Sophie hield zich afzijdig, maar verloor de groep geen seconde uit het oog. Misnoegd door het af breken van de spannende vertoning, deed het haar toch ook wel plezier, dat het mis gegaan was door Emmy's geknoei. Zij vertrouwde het zaakje ook maar half, wist niet wat zij van deze vrouw moest denken. Die schipbreuk met die verdronken kindertjes was prachtig, maar zij snapte niet wat die zuurkerel daarmee te maken had. Ook kon zij de gedachte niet van zich afzetten, dat Emmy zich aanstelde en dat zij er maar een lolletje van gemaakt had, toen zij zag dat zij er niet uitkomen kon. Hoe dan ook, het scheen haar geen zuivere koffie met dit bovennatuurlijke, die juffrouw Brand had iets dat haar niet beviel.
Het was pauze. De grote lampen werden aangestoken, Blieks draaide een plaatje en de gastvrouw bracht thee.
David vroeg, of zij het niet buitengewoon interessant vond. Hij zou zoiets nooit achter die Emmy hebben gezocht.
- Geloof jij dan alles? vroeg zij. Denk jij dat dat allemaal echt is?
- Er bestaat zoveel waarvan een mens niets snapt. Al die voorspellingen die uitkomen, wondergenezingen en het tweede gezicht. Geloof jij dan niet dat er iets is?
Natuurlijk geloofde zij dat. Daarover hoefde hij haar niets te vertellen. Brog had trouwens niet zo maar gezegd, dat zij wel een goed medium zou zijn. Maar die Emmy?
- Neen, zei zij beslist. Met al haar drukte heeft zij er trouwens niets van terecht gebracht en is middenin blijven steken.
- Dat was haar schuld niet. Tegen zo'n spotgeest schijn je niet veel te kunnen doen.
- Och jij! Wrevelig schoof zij de hand weg, die hij op haar knie had gelegd. Met zijn dom gepraat belette hij haar te luisteren naar Brog, die uitlegde hoe het met die reïncarnatie zat.
- Vaak dromen de mensen van hun vroegere levens, zei hij,
| |
| |
maar dat weten zij zelf niet en dan letten zij er verder niet op, om dat zij denken dat het toch maar een droom is. Meestal weet je ook niet precies meer wat je gedroomd hebt, als je weer wakker bent. Bij een scéance droom je, om zo te zeggen hardop, dan horen anderen het en dan kan alles meteen genoteerd worden. Wij hadden zoëven een mooi begin, jammer dat het in de war gelopen is.
Blieks stelde voor om het nog eens te proberen, maar daar voelde Brog niet veel voor. Een tweede poging met hetzelfde medium liep meestal op niets uit. Emmy was te vermoeid en moest voor het verdere deel van de avond maar niet meer meedoen.
Gorris vroeg, of hij op haar plaats mocht zitten.
- Niet omdat ik denk dat ik er iets van terecht breng, verontschuldigde hij zich verlegen.
- Dat weet je niet, zei Brog. Een mens weet niet wat hij in zich verbergt. Hij wachtte, keek Sophie nadenkend aan en zei toen, alsof hem iets te binnen schoot: Maar jij, waarom zou jij het niet proberen? Ik geloof vast en zeker dat jij er iets van terecht brengt.
Zijn openlijk compliment maakte haar aan het blozen.
- Hebt u iets gevoeld toen u aanzat, iets bijzonders? vroeg Blieks.
- Een beetje kou aan mijn vingers en wat duizelig, alsof de kamer om mij heen draaide.
Blieks gaf Brog een blik van verstandhouding.
- Er was inderdaad veel kracht, zei Holmers. Mijn linkerhand, die juffrouw Klint aanraakte, was ijskoud.
Opnieuw werd een veelbetekenende blik tussen de magnetiseur en zijn helper gewisseld.
- Ik zou zeggen, dat wij het maar eens moeten proberen, stelde Brog voor.
- Toch niet bang? vroeg Blieks.
| |
| |
- Waarvoor zou ze bang zijn? De dansleraar klopte haar beschermend op haar schouder. Had hij haar onlangs ook niet goed van haar hoofdpijn afgeholpen? Zij moesten nu maar beginnen. Sophie mocht zeggen, welke plaat ter inleiding gespeeld zou worden. Zij koos Ave Maria, haar lievelingsstuk.
De deelnemers namen plaats, het licht werd getemperd en Brog ging achter haar staan. Het duurde niet lang, of zij voelde de stroom, die uit zijn vingertoppen kwam. Recht tegenover haar, op de plaats van Emmy, zat David. Zijn ogen gingen schuil achter de glanzende brilleglazen en zijn gezicht was grijs, alsof het met een laagje poeder of cement bedekt was. Zo star en grauw waren ook de gezichten van de Heiligen, die in de nissen van de kerk tegenover de school stonden en roerloos luisterden naar het Ave Maria, dat binnen gezongen werd. Er was ook een schijnheilige, maar die hoorde niet bij de kerk. Hij was niet grijs maar gekleurd en hing boven de deur van de drogisterij in hun straat. Omdat hij zijn mond wijd opengesperd had, alsof hij bijten wilde, noemde men hem de Gaper. De schijnheilige Gaper keek weer naar haar, zoals vroeger, maar zij moest zich houden alsof zij het niet merkte en oppassen dat er niets geks met haar gebeurde. De Gaper was gevaarlijk. Overdag lokte hij je in een kamertje achter de drogisterij en 's nachts kroop hij door geopende ramen de huizen in. Hij deed dingen waarvan meisjes geen verstand hadden en als je hem vertrouwde, kon het je leven kosten. Pas op voor de Gaper, zei haar moeder. Zij kreeg het er koud van en rilde.
- Rustig maar.
Door de muziek heen hoorde zij Brog, de bekende geruststellende stem uit het kleedkamertje naast de danszaal. Inplaats van de Heiligen en de Gaper, zag zij nu weer gewone mensen, die op haar zaten te wachten.
| |
| |
- Kunt u spreken?
Daar was het! Nu moest het gebeuren, was zij wel gedwongen om met de waarheid voor de dag te komen en te bewijzen dat zij een prima medium was. Zij moest biechten, terwijl David er bij was. Geen wonder dat hij bang was en haar waarschuwend zat aan te staren. Zijn stenen gezicht, waarvan geen spier vertrok, scheen te groeien en zich uit te breiden, zonder dat het bewoog, zoals een op water drijvende vlek. Zoals zij verwacht had, gebeurde het op die plaats en verscheen de gesluierde vrouw in die vlek, alsof zij uit een nevel op haar toekwam.
- De bruid, fluisterde zij, daar.
Toen zij sprak, verdween de verschijning en zag zij weer de mensen, die tegenover haar zaten. Zij durfde niet, was bang voor David, voor Brog, voor iedereen en daarom knoeide zij, zoals Emmy. Een mooi medium, dat alles in de war stuurde. Gelukkig bleek het nog niet te laat te zijn, want toen zij op bevel van Brog haar ogen gesloten had, zag zij het bruidje opnieuw, maar inplaats van een bruidegom, stond daar de Gaper, die zijn hand naar haar uitstrekte.
- Pas op! waarschuwde zij.
Een uit de verte komende stem, niet meer van Brog maar van een priester, zei haar dat zij vertellen moest wat zij zag. De woorden waren nauwelijks verstaanbaar, maar zij klonken zo dringend, dat zij wel gehoorzamen moest.
- Ik zie Maria.
Grijs en in sluiers gehuld, zoals het beeld, was het toch niet de echte Maria, maar een gewone vrouw bij haar uit de buurt. Zij hield haar hoofd schuin en scheen te huilen, omdat het kindje, dat zij in haar armen hield, dood was.
- Spreken, klonk het bevel, dat nagalmde in de holle kerk.
Wat moest zij doen? Kon zij alles zo maar zeggen, waar al die
| |
| |
anderen bij waren? Zij had echter geen keus en moest wel doorgaan, als zij het niet voor eeuwig verknoeien wilde. Om tenminste de priester niet kwaad te maken en geen doodzonde te begaan, erkende zij dat het een andere Maria was, een gewone vrouw met een kindje.
- Zij zijn allebei dood, zei ze. Het was een miskraam en het ging verkeerd. En nu zijn ze dood, allebei.
De dode moeder glimlachte tevreden, alsof zij zich opgelucht voelde. Nu dit gezegd was, zou de rest van de waarheid ook wel aan het licht komen en daarom had zij rust. Zij trok zich weer terug in haar nevel, die zich verdichtte en weer de vorm van David's hoofd aannam.
Het was ook welletjes, vond Sophie. Als dit voor een eerste keer niet meer dan voldoende was, dan wist zij het niet. Zij sloeg haar ogen op en keek in het gezicht van Brog, die vroeg hoe zij zich voelde.
- Heel bijzonder, zei hij en herhaalde wat zij verteld had.
Ook Blieks was geïmponeerd en zei, dat hij haar horoscoop wilde trekken. Dat was een heel werk, waarvoor hij zich in de regel liet betalen, maar dat hij voor haar gratis wilde doen. Ook de anderen waren geestdriftig en overstelpten haar met vragen. Het was om er duizelig van te worden. Brog maakte er gelukkig een eind aan, door te zeggen, dat zij met rust moest worden gelaten. Bij het heengaan nam hij haar nog even terzijde en zei, dat het experiment spoedig herhaald moest worden. Het zou de moeite lonen om het dan eens met hypnose te proberen.
- Pas maar goed op haar, zei hij tot Gorris. Wij moeten zuinig op ons medium zijn.
Zij liepen samen op. David raakte niet uitgepraat over de scéance. Het was enorm geweest. Zij had het veel beter gedaan dan juffrouw Emmy.
| |
| |
Zij vond zijn complimentjes wel aardig, doch zij liet hem maar praten en gaf weinig antwoord. Het zou haar liever zijn geweest, als hij iets had gezegd over die dode vrouw met haar kindje en haar daardoor ongezocht aanleiding zou hebben gegeven om te beginnen over de plotselinge dood van een meisje uit de buurt, dat aan de gevolgen van een abortus was gestorven. Zij had verwacht dat hij, in verband daarmee, wel meer van haar visioen te weten zou willen komen. Hij scheen het echter te vermijden om daarover iets te zeggen en leuterde maar wat over bovennatuurlijke verschijnselen. Zelfs toen zij haar nieuwsgierigheid niet langer kon bedwingen en vroeg of hij het niet gek vond, dat zij juist dat ongelukkige meisje met haar dood kindje gezien had, toonde hij zich niet verbaasd en ging er niet verder op in. Hield hij zich van de domme of wist hij echt niets van dat zaakje?
Bij het afscheid liet hij haar hand niet los. Hij wilde mee naar binnen, in het trapportaal, maar zij hield hem tegen en zei, dat zij moesten oppassen voor de buren. Even schrok zij, toen hij zijn arm om haar heen sloeg, maar zij verweerde zich niet. Tot een zoen kwam het echter niet, door de ontnuchterende, aan drogisterij en ziekenhuis herinnerende geur van chemicaliën, die uit zijn kleren kwam. Pas op de Gaper, dacht zij en duwde hem van zich af.
|
|