Twee jaren in Congoland
(1900)–Constant Pierre-Joseph de Deken– Auteursrecht onbekendConstant Pierre-Joseph de Deken, Twee jaren in Congoland. Clement Thibaut, Antwerpen 1900
DBNL-TEI 1
Wijze van coderen: standaard
-
gebruikt exemplaar
exemplaar Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience Antwerpen, signatuur: K 23185
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van Twee jaren in Congoland van Constant Pierre-Joseph de Deken uit 1900.
redactionele ingrepen
De eindnoten zijn in deze digitale editie direct bij de bijbehorende nootverwijzingen geplaatst. De volgende pagina’s zijn hierdoor komen te vervallen: 411.
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina's (II, t.o. II, IV, VIII, 46, t.o. 49, 62, t.o. 65, t.o. 81, 82, 106, t.o. 129, t.o. 161, 178, t.o. 209, 210, 226, 244, t.o. 273, t.o. 289, 294, t.o. 321, 340, 372, 400, 412) zijn niet opgenomen in de lopende tekst.
[pagina I]
TWEE JAREN IN CONGOLAND
[pagina III]
TWEE JAREN
IN
CONGOLAND
DOOR
CONSTANT DE DEKEN.
ANTWERPEN
Clement Thibaut, Drukker-uitgever, 18, MEIRPLAATS, 18,
1900.
[pagina 413]
INHOUDSTAFEL.
Bladzijde. | ||
Voorwoord | V. | |
Eerste Deel.
KAPITTEL I. |
||
Een woord tot den lezer. - Het feest van het vertrek. - Aan boord van de Ella Woerman. - Onze goede Hollanders. - Mist op het kanaal. - Verstrooingen aan boord. - Te Madera. - Funchal, de hoofdstad. - Vroolijke Poortugeesche nonnen. - Teneriffe. - Voorbeeldig gasthuis en Sanatorium van Santa Cruz. - Las Palmas: Nil novi sub sole | 1 | |
KAPITTEL II. | ||
De H. Sakramentsdag aan boord. - Eene processie in het eilandje Gorea. - Ontmoeting van belgische schepen. - Een orkaan. - Eene negerrepubliek. - Engelsche haven van Acra. - Aan de monden van den Niger. - Het brandend nat. - De muggen. | 25 |
[pagina 414]
KAPITTEL III. | ||
Bladzijde. | ||
De meesters-coloniestichters. - Sette-Cama. - Onder den keerkring: het traditioneel doopsel. - Zendelingen van Loango en Landana. - Een hangenswaardige streek. | 47 | |
Tweede Deel.
KAPITTEL I. |
||
Een Christen dorp. - De tchique. - Cabinda tegen Banana. - Crocodillenjacht. - Mateba. - Boma in 1892 en 1894. - School van 250 negers. - Ons Lieve Vrouw van gedurigen Bijstand. - Op den weg der caravanen. - Raadgevingen voor de gezondheid. | 63 | |
KAPITTEL II. | ||
Op den weg der karavanen. - Draag inrichting. - Hoe moet men negers behandelen? - De missie van Brazzaville. - Christmas. - Afrikaansche keukenboek. | 83 | |
KAPITTEL III. | ||
Wilde buffels en ossen. - Openbare markt te Léo. - Inlandsche wijn en inlandsch bier. - Congoleesche lijkplechtigheden. - Wandaden van féticheurs. - Slangen. - Brand aan boord van de Ville de Bruxelles. - Het kamp van Kinshassa. - Een orkaan op den stroom. - De overstroomingen in den Congo. | 107 | |
KAPITTEL IV. | ||
Kleine voorvallen. - Doodelijke onvoorzichtigheid. - Aankomst van een binnelandschen boot. - Een reglement aan boord. - Eene oorlogsvloot. - Afgebrand dorp. - Verschillende soorten van palmboomen. - De aardnotenboom. - Een wildrijk land. | 127 |
[pagina 415]
KAPITTEL V. | ||
Bladzijde. | ||
Op jacht - Om goed een Afrikaanschen vogel op te vullen. - Hippos en Bijtvliegen. - Gevaren van den Kassaï. - De rol der geit in Congo. | 147 | |
KAPITTEL VI. | ||
Sierlijkheid der negers. - Vischvangst op stroom. - De Wissmann-Pool. - Venijnige rupsen. - Een felle Cocktail. - De pokken aan boord. - Dood van tienduizend negers. - Handelsuit-wisselingen. - Tragi comisch geval. | 161 | |
KAPITTEL VII. | ||
Een dorp van Luluaburg. - Een Chimbeck. - Twee stelsels voor het jagen van olifanten en hippos. - Stoutmoedigheid van den zwarten jager. - Bij de menscheneters. - Een goed geweerschot. - De oevers van den Sankurio. - Toestellen en voorvallen van de jacht. | 179 | |
KAPITTEL VIII. | ||
Behandeling van den caoutchouc naar Amerikaansche methode. - De Landolphia en de koffieplanter. - Hartroerende ontmoeting. - Een hartelijke ontvangst. - Aanval van moeraskoorts. - De olifantsvlieg en de olifantsbij. - Aankomst te Lusambo. | 197 | |
KAPITTEL IX. | ||
Een gulle ontvangst. - De stad Lusambo en het kamp. - Akelig gasthuis. - Een reeks akeligheden. - Nieuwe aanval der koorts. - Feest te Lusambo. - Schoone dorpen der Bakubas. - Twee feiten van menscheneterij. | 211 |
[pagina 416]
KAPITTEL X. | ||
Bladzijde. | ||
Nog menscheneterij. - Geschiedenis van mijn knechtje. - Menschenvleesch in het dagelijksch verbruik. - De Mombutus. - Een legerkorps van den Staat. - Zonderlinge schippers. | 227 | |
KAPITTEL XI. | ||
Eene heugelijke plaats. - Een wapenschouw. - Een buitengewoon dorp. - Ontzag van Pania-Mutembo. - De zoon van den overwonnen. - Graf van een zwart opperhoofd. - Het paleis van Pania. - Een voorbeeldig kamp. - De scheiding. | 245 | |
KAPITTEL XII. | ||
Op den ouden Stanley. - Vijandelijk dorp. - Te Luebo - Te voet. - Baluba en Bachilanges. - Eene zwarte legende. - Wonderbare vruchtbaarheid van Loulouabourg. | 259 | |
Derde deel.
KAPITTEL I. |
||
Eene vooringenomenheid der zwarten. - Invloed van pater Cambier. - Uitwerksels van den alafu. - Dansen van verschillenden aard. - Muziekspeeltuigen. - Twee wondervruchten uit Brazil overgeplant. | 267 | |
KAPITTEL II. | ||
Merkwaardige zeden der Bakuba. - De Boulaba, de Bakete, de Bena-Lulua, de Biukos, de Kiokos, de Bena-kanioka, de Basengé. - Aanzienlijke handel der Batéké. - IJselijke dondervlagen. - De kemprookers. - Te voet op de baan. - Gedwongen verblijf te Luebo. | 279 |
[pagina 417]
KAPITTEL III. | ||
Bladzijde. | ||
Gevaar der vuurwapens. - Houtkapper gedood door eene slang. - Goedkoope eetwarenmarkt. - Uitwerksel van een ontplofbare kogel. - Bijna verdronken. - Stichting van eenen post. - Puisten en zweren. | 295 | |
KAPITTEL IV. | ||
Een luipaard met slechte manieren. - Die brave zusteis. - Eene les van liefdadigheid. - Blijken van erkentenis. - Een lastige dracht. - Afwisseling der mode. - Ongeval met reuk. | 309 | |
KAPITTEL V. | ||
Honden levend begraven. - Flinke mannen. - Kostbaar ijzer. - Moedwillige houtkappers. - Een vrome jager. - Twee booten die samen varen. - Luimige vaartocht. - Een fijne disch. - De Kerstmis op dek van den Stanley. - De telegraaf-trommel. - Zeep en zout. | 323 | |
Vierde Deel.
KAPITTEL I. |
||
Hooge waarde van een solfersteksken. - Aanvallen van serpenten. - Tusschen pad en rat. - Aanmerkingen over de mieren. - Een levende brug. | 341 | |
KAPITTEL II. | ||
De zwarte mier. - De witte mier: hare onberekenbare verwoestingen. - Een schotel mieren. - Reusachtige mierennesten. - Om eene bloem. - Aan Wissmann's watervallen. - Op eene zandbank. - Een koddig voorval. | 357 |
[pagina 418]
KAPITTEL III. | ||
Bladzijde. | ||
Een post van 7 zwarten. - St-Maria Berghe. - Onbeschroomdheid der jonge negers. - Zeden der Bayanzi. - Protestantsche missie. Het hout van den Congo. - Met de zweep. - Menschlievendheid der Bangola. - Waar de neger den blanke beet neemt. | 373 | |
KAPITTEL IV. | ||
Oude vrienden. - Zendeling en soldaat. - Bapoto's en Elambo's. - Een man in kwartieren gelegd. - Telling stelsel der Bapoto. - Een trek vledermuizen. - Een taai gedrocht. | 387 | |
KAPITTEL V. | ||
Araabsche krijgsgevangenen. - Vernuft der negers van Itimbiri. - Voorbij een vijandig dorp. - Veel olifanten. - Reuzen Ababua. - Ongelukkige kleinen. - Terugkeer naar België. - Nawoord. | 401 |