Christelijke gezangen en liederen(1804)–Aagje Deken, Klaas van der Horst– Auteursrechtvrij Vorige Volgende CXXXVII. Lied naa de bediening des doops. Geliefden! diep in ’t hart geroerd, Sterk aangedaan, Bied elk van ons, door vreugd vervoerd, Zijn hart u aan. ô! Ieder nieuwe reisgenoot Op ’t pad der deugd Verkort dien steilen weg, vergroot Den moed en vreugd. 2 Gij koost, naa ernstig overleg, Met wijs beleid, Dien schaars betreeden, smallen weg Na d’ Eeuwigheid: En wijdde, ’t lastig weiflen moê, Uw’ leevensloop Geheel den dienst van Iesus toe Door uwen Doop. 3 Ia heden, in dit plegtig uur, Schijnt ieder [Folio M7r] [fol. M7r] pligt, Hoe moeilijk ook, en ’t zelfbestuur, Hoe zwaar, u ligt. Maar, naa een korten tijd misschien, Zult g’ onverwagt Uw deugd, uw hart bestreeden zien, Met nieuwe kragt. 4 Want, ach! verleiding volgt uw’ voet Op d’ oefenbaan, Waar naauw de deugd, hoe kloek van moed, u pal doet staan. Helaas! dit ondervonden wij Tot onze smart; Waakt dan, zijt sterk, en God! waak Gij Voor ’t wankle hart! Vorige Volgende