Mijn broer keek af en toe door de spleten van de étalage-kast.
- Daar komt een agent, zei hij en meteen werd er op de voordeur gebonkt en geroepen:
- Order van den Burgemeester! Cognac verkoopen, zoolang de voorraad strekt! Mijn broer zei:
- Die kan mij nog meer vertellen. Maar moeder antwoordde:
- Vooruit, aan den gang jongens en dat God ons dan maar zendt, wat ons toekomt.
Nu begon de groote drukte.
Met drieën bedienden ze achter de toonbank. Hub, onze helper, holde de keldertrap weer op en af en ik moest de étalage-kast uithalen. Terwijl ik hiermee bezig was, voelde ik mij plotseling niet goed worden.
Ik vroeg moeder even bij mij te komen in de huiskamer om haar te vertellen, dat ik zulke scheuten door mijn lijf kreeg.
- Wàt vertel je me daar? riep ze; zeg dat nou nòg eens.