- Mìj zul je er nooit eens iets voor koopen; dan is je broertje anders, die brengt 's Zondags taartjes voor me mee.
- Maar van uw eigen geld, zeg ik, want hij laat ze opschrijven.
- Dat hindert niet, zegt ze, 't is de gedachte, daar gaat het om, meisje. En dan langzamer: de gedachte....
De hemelsche blik, die ze hierbij opslaat maakt me rebelsch. Ik zeg valsch:
- Ja, dat is zoo en op Uw naamfeest geeft hij U nog veel meer, maar later komen de rekeningen. Fijne meneer met z'n cadeaux. En ik zing: wie zal dat betalen, zoete lieve Gerritje.
Moeder moet nu lachen en zegt:
- Jìj had beter de jongen kunnen zijn en hìj het meisje.
Ik weet niet, wat er nu met me gebeurt. Ik voel zòò veel water in m'n oogen komen en zoo'n geweldigen druk in m'n longen en ik krijg zoo'n miserabel gevoel over me, dat ik er geen weg mee weet. Wat maal ik om dat laffe broedergedoe! Eén blik.... en ze moet toch meer