Lof der geldsucht, ofte Vervolg der rym-oeffeningen(1702)–Jeremias de Decker– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 1] [p. 1] J. de Dekkers Lof der geldsucht. Inleydinge. DE Geldsucht, die wel eer op hoonen, smaalen, schelden, Heel luttel heeft gepast, en alle schamper woord Op 't klinckklaer rammelen afkaetste van haer' gelden, Scheen onlangs dapperlijck verbolgen en gestoort: Sy quam uyt Plutoos rijck al morrend opgevaren. En trad met een ontstelt en vlammende gelaet, Dwers door een' dichten drang van sterffelijcke scharen Van allerley beroep, van allerhanden staet, Den hoogen pleyt-stoel op, en stelde sich tot spreken; Elck sweeg, elck hoorde toe, soo wacker als hy kost: En na dat sy den hoop eens streng had overkeken, En drymael had gehemt, heeft sy aldus begost. Vorige Volgende