| |
| |
| |
Vierde bedrijf
Dertiende tafereel.
Wij bevinden ons weer, evenals in het eerste tafereel, in het park van een kasteel in Vlaanderen. Op de bank zitten de page in het groen en de grijsblauwe windhond en zetten hun eeuwenoud gesprek tussen mens en hond voort.
(zich met een schrille lach van teleurstelling afwendend) Je denkt dat je eindelijk een vriend hebt gevonden en je hebt je toch weer vergist. Je bent verlaten van God, mens en dier. Je moeder blijkt een heilige die zich in de hemel heeft teruggetrokken voor de altijddurende adoratie. Je vader blijkt een naarstige zakenman dag en nacht in beslag genomen door kasgeldleningen en boerenbedrogleenbanken voor de wederopbouw van het kasteel dat op instorten staat. Je meisje blijkt een aanstaande bruid die verwijst naar hoog daarboven maar tegelijk heel laag daarbeneden zich verdiept in de gebruiks- en verbruiksartikelen van de huishouding. Je neemt tenslotte je toevlucht tot het eeuwenoude huisdier, de hond. Tot wie zou je je anders wenden?! Alle wegen zijn versperd. Je kunt je toch niet in de afgrond storten?! Er zijn in Vlaanderen geen afgronden, je hebt hier alleen maar de aanblik van ijskoude rivieren. Je bent tenslotte gerustgesteld, je meent een goede vriend te hebben gevonden. Val de mar, Val de Grace, Val de Lys, Val de Ciel.
(krabt geestdriftig tegen de hartstreek zijns meesters)
Je bent gerustgesteld, hij luistert naar je. Je meent zonder voorbehoud je hart te kunnen uitstorten. Maar neen hoor, eensklaps is het weer mis. Je hebt het glad mis. Je bent aan het verkeerde adres. Daar wendt de vermeende
| |
| |
vriend zich af en begint te blaffen. Hij heeft om zo te zeggen tabak van je verhaal, van je prinses en je paus, van je koning en je doodgraver, van je hovelingen en je monniken. Het zit hem tot hier, hij heeft meer dan genoeg van wat de dagdroom zo al voortbrengt onder invloed van lichtwisseling, bladenritseling en wolkenstapeling.
Zeg, hoor eens, of ben je toch trouwer dan ik vermoed?
(krabt afwisselend met linker- en rechterpoot)
Heeft je speurneus misschien de nodige bespieders gesignaleerd?
(staart zonder volledig begrip voor zich uit)
Ja, ja, ik heb je begrepen, je vreest voor kapers op de kust. De bespieders willen niet vlieden. Ik heb je begrepen. Zie mijn moeder daalt langzaam uit de hemel. Ja, mijn waarde, wij worden altijd bedreigd door hemelse parachutisten. Van kwaad tot erger, mijn vader komt aanstonds de tuin binnenstuiven. Wij worden altijd bedreigd door commerciële artilleristen. Het meisje, het lieve, het blauwe, het blonde, ronde, gezonde, het nog maar ten halve of voor een kwart geschonden meisje houdt zich schuil tussen de bosschages. Misschien ligt ze daar te snikken. Misschien heeft zij zich tot op de poezelhuid uitgekleed. Dat zijn de twee polen van het meisjesbestaan, snikken en zich uitkleden. Hoe vind je die twee polen, hond? Snikken en zich uitkleden.
(opeens luid blaffend, zonder reserve, aangetast door grauwe verveling, waarin alle levensvormen eender uitzien)
Ja, eindelijk heb ik het godverdonderd geblaf begrepen. Je hebt er tabak van. Ik had toch goed geraden.
(het geblaf wordt luid en luider)
Maak je niet ongerust, ik heb je begrepen, ontrouwe hond, gemeen gedierte, je bent niet anders dan de anderen. Van een laken een pak, jullie allemaal. Je wilt ook naar de hemel stijgen. Je wilt ook het ingestorte kasteel wederopbouwen. Je wilt je ook verdiepen in gebruiks- en verbruiksartikelen.
| |
| |
(jankt, ernstig verongelijkt)
Je denkt aan de huishouding, je denkt aan de lekkere hapjes. Wil je biefstuk of verkies je een lamsbout, of een stuk gehakt met aardappelpuree?
(steeds ernstiger verongelijkt)
Ik heb het raadsel opgelost! Eindelijk!! Je vuige begeerten gaan natuurlijk uit naar een flink stuk bot, dat zowel je eetlust als je speellust kan bevredigen.
(het martelaarschap nabij)
Of gaan je begeerten misschien uit naar de liefdesavonturen van de echtelijke staat? Een tekkel (Valdemar geeft onomwonden blijk van walging, la nausée physiologique) , neen, zo'n tekkel kruipt iets te laag-bij-de-grond, net een matig opgehoogde ratelslang. Wat denk je van een spaniel, zo heerlijk harig; van een herder, zo gedistingeerd of van een deense dog, zo ferm en fors.
(na een kortstondige opflikkering van pretogen wederom omfloersing van de blik)
Neen, lelijke sodomieter, je verlangens gaan natuurlijk uit naar een rijpe bouvier, jong, maar rijp, zo hard als een spaniel, zo geraffineerd als een herder, zo fors als de doggen.
(wederom omfloersing van de blik na een kortstondige opflikkering van pretogen, waarop ditmaal een hartverscheurend janken volgt)
Vergeef mij, Valdemar, vergeef mij. Je blaffen heeft een diep-menselijke inslag. Je blaffen getuigt van een diepinnerlijk gebeuren. Je bent een humanist in hart en nieren. Je bent een tweede Desiderius Erasmus, zozeer geëerd in zijn geboortestad Rotterdam, al is Anvers ook een zoveel mooiere stad. Ik heb je begrepen, mijn humanistische vriend. Je blaffen getuigt niet van eetlust, speellust of wellust. Het getuigt van ongeduldige belangstelling voor het voorspoedige of rampspoedige einde van het verhaal. Is het niet waar, mijn dierbare vriend? Ook de beste toehoorder krijgt er wel eens tabak van.
(met een diepe zucht van verlichting)
Zo is het nu eenmaal. Ieder verhaal kent zijn aanslag,
| |
| |
die de hemel belooft, maar ieder verhaal kent ook het moment waarin het zijn samenhang dreigt te verliezen.
(met de trouwe honde-ogen van een vermoeide neo-kantiaan)
Maak je niet ongerust, Valdemar, eerder dan je verwacht is het verhaal naar zijn einde omgebogen.
(met geleidelijke opheldering van de blik)
Je bent en blijft de trouwe vriend die tot het einde naar mijn verhaal zal luisteren. Valdemar is geen mal de mer maar een bel de terre.
(blaft bij wijze van slotakkoord)
| |
Veertiende tafereel.
Wij bevinden ons in de ontvangstkamer van de moeder-overste, zuster Pristina, in het Klooster der Zuivere Bemiddeling. De kamer maakt een wereldse indruk zonder van mondainiteit te kunnen worden beticht. Achttiende-eeuwse meubilering in gele en blauwe pastelkleuren, met voorkeur voor satijn, kristallen kroon aan het plafond, glazen windvangers aan de wand. Het klerikale element wordt uitsluitend vertegenwoordigd door conventioneel uitgevoerde portretten van paus en prelaten aan de wand. Zuster Pristina, in kloosterkleding op de sofa, verkeert in explorerend gesprek met kardinaal Barberini in een leunstoel naast haar. De kardinaal vertoont gedurende dit gesprek zeer in het bijzonder het vegetatief rillende en trillende zozeer van hem bekend in diplomatieke en klerikale kringen te Rome.
Zuster Pristina, u weet niet wat zich het meest van mij meester maakt, verwondering of bewondering (met een vage glimlach) . Ja, verwondering of bewondering (korte trilling) .
(gegriefd) Ja, eminentie, u heeft al eens eerder een opmerking van zodanige strekking gemaakt. De laatste keer, als ik mij niet vergis, is geweest nu juist drie maanden geleden. Ja, als ik mij enigszins populair mag uitdrukken, op de kop af drie maanden geleden.
| |
| |
(trilling wordt rilling) Ik vrees, zuster Christina, neen pardon, zuster Pristina, ik vrees dat ik mij ook drie maanden geleden niet met de vereiste nauwkeurigheid heb uitgedrukt.
(mystieke vervoering en zakelijke geslepenheid hebben elkaar een ondeelbaar ogenblik gekruist) U hebt gelijk eminentie, u mag mij uw kritiek niet besparen. Uw kritiek en uw kastijding.
(onthutst afwerend) Kastijding? Wat zegt u, kastijding? (Met ten hemel geslagen ogen) Libera nos a malo.
(betrekkelijke kalmte teruggekeerd) Wees verzekerd, zuster Pristina, van mijn onvoorwaardelijke bewondering voor de smaakvolle inrichting van uw particuliere ontvangstkamer.
(dweepziek) Uw appreciatie doet mijn hart goed, u zou het aan mijn polsslag kunnen bemerken.
(terugdeinzend voor de blauwgeaderde pols die hem wordt opgedrongen) Desalniettemin, u zult mij de aarzeling willen vergeven, desalniettemin ik hoop dat u begrip zult kunnen opbrengen voor mijn verwondering dat ...
Voor uw verwondering dat het klerikale element zo schaars is vertegenwoordigd.
Ik dank u voor uw principiële bereidheid tot begrip.
(neo-realistisch zakelijk) Welnu dan, eminentie, de gasten die hier worden ontvangen, weten geen weg met het klerikale element. Zij worden erdoor gehinderd en gedwarsboomd in gedachtengang en woordkeuze.
(vegetatief met hoog trillingsgetal) En dan te bedenken, in alle eer en deugd, dat hier in de eerste plaats de hoge prelaten worden ontvangen.
(gedurfd) Als ik mij een correctie mag veroorloven, hoge prelaten en leden van de vorstenhuizen.
| |
| |
(bezint zich op een scherp toegespitst wederwoord, schiet dan in lachen uit)
U is vandaag in een verrukkelijk humeur, monseigneur. Ik vergis mij toch niet? Ik mag toch wel aannemen dat ik uw bezoek aan een bizonder doel te danken heb?
U heeft weer goed geraden, zuster Pristina. U zult het mij niet euvel duiden als ik mij voor een enkele keer de luxe van algehele openhartigheid veroorloof.
Integendeel, monseigneur, integendeel, eminentie, wijdvermaarde kardinaal Barberini, niets wat ik zozeer op prijs stel als openhartigheid. Wel te verstaan, algehele openhartigheid.
Is het u bekend dat de Heilige Vader de openhartigheid als een van de aantrekkelijkste vormen van onbeschaamdheid beschouwt?
Ja, de Heilige Vader neemt jaarlijks in jaren toe. Hij neemt zijn toevlucht tot bon mots, de bescherming van de amechtige grijsaards.
Ja, zo is het, bon mots zijn de bonbons van het late seizoen.
Hoezeer verheug ik mij over uw bereidheid tot openhartigheid, al mag ik aannemen (hierbij vertoont zuster Pristina even de spitse tong der vrouwelijke gevatheid) al mag ik aannemen dat de hoge prelaat zich binnen de perken der welvoeglijkheid zal weten te houden.
(ernstig in verlegenheid gebracht waarbij aan de betrokken toneelspeler wordt overgelaten of en in welke mate hij besluit te blozen) Welnu, zuster Pristina, u begrijpt dat de spitse tong uwer gevatheid mij niet is ontgaan ...
Onvergeeflijk, onvergeeflijk, ik verzoek u wel mijn spitse tong te willen vergeven. Iedereen heeft een orgaan dat hem in het bizonder overlast bezorgt. Bij mij is het de spitse tong.
Welnu, zuster Pristina, om geheel openhartig te zijn, ondanks onze klerikale status, u zult het
| |
| |
met mij eens zijn, wij zijn en blijven biologisch of fysiologisch toch twee verschillende wezens. Biologisch, fysiologisch of welke andere o- of alogische term daarvoor ook moge worden uitgekozen.
Kortom, u bedoelt ook allegorisch en fantasmagorisch ...
(met een iets minder spitse tong van ondeugende allusies) Foei foei, zustertje der bemiddeling hoe lustig laat u zich tot rijmlust verleiden.
(moederlijk welhaast huishoudelijk) Hoe juist heeft u het uitgedrukt, ondanks onze status zijn wij wezens van verschillende aard en bestemming (droefgeestig plechtig) de strijd der geslachten zal hier op aarde nimmer een einde vinden ...
(de holle stem van de boetepredikers nabootsend) Waar een man en een vrouw elkaar in de afzondering ontmoeten, worden Adam en Eva weer uit klei en schuim geboren.
Dat is mogelijk meer voor Adam dan voor Eva het geval.
Het merkwaardige is dat Eva nooit geweten heeft dat zij Eva is.
(reikt naar het belkoord) Ik neem aan dat wij er verstandig aan zullen doen het gezelschap uit te breiden (slordig gerinkel van de bel) .
Verstandig, zeer verstandig. (Zuster Agnes verschijnt, een tengere brunette van het gesloten type, voortdurend bedreigd door haar stille zenuwen)
Zuster Agnes, wees niet ongerust, mijn kind. Het gezelschap zal om de bekende redenen moeten worden uitgebreid. (Exit zuster Agnes)
Wordt later ook moeder-overste, als zij maar de vuurproef weet te doorstaan. De vuurproef, hoe verschrikkelijk!
Laten wij er niet aan denken. (Zuster Agnes keert terug, gevolgd door twee nonnen op
| |
| |
middelbare leeftijd, van gelijke lengte en breedtematen, gelijke huidskleur en ook overigens met identieke trekken)
Ik ben u erkentelijk, in de hoogste mate erkentelijk, dierbare zusters. De uitbreiding van gezelschap brengt verheldering van dampkring en ontspanning der zenuwen teweeg. Relax, relax, zegt men in rudimentair Engels.
Mag ik u misschien een likeurtje aanbieden?
Damesdrankjes verwekken kriebelingen, maar laten wij geen kniesoor zijn. (Zuster Agnes serveert de glazen die zij behoedzaam heeft volgeschonken)
(niet zonder passende dubbelzinnigheid) Het bezoek van de moderator aan de Congregatie van de Zuivere Bemiddeling kan niet een ander doel hebben dan onze bemiddeling inroepen voor de strijdende kerk. De bemiddeling van de biddende kerk voor de strijdende kerk.
U staat mij toe kort van stof te zijn.
(terzijde tot zuster Agnes, die van de weeromstuit nog strakker kijkt) Kort en bondig.
(die te zamen en in vereniging maar ook afzonderlijk het woord voeren) Ja, de Heilige Vader heeft wel zo'n steuntje in de rug nodig. Een zacht, stevig steuntje! De vreemdste geruchten doen de ronde over de Heilige Vader.
(strak voor zich uitkijkend) Veracius Vocabor.
Het behoort niet tot de welvoeglijkheden van geruchten te gewagen zonder nadere specificatie.
(doodsbleek) Hoe vreselijk, nu komen weer de onwelvoeglijke bijzonderheden.
De Heilige Vader zou zijn leven lang de ondeugd der buitensporigheid hebben beoefend. (Zuster Agnes klapt met de handpalm tegen de mond alsof zij gedwongen wordt een hete aardappel in te slikken of omgekeerd de waarheid uit te flappen)
| |
| |
In zijn jeugd zou de Heilige Vader de voracitus hebben beoefend. Voracius vocabor. Zijn voracitas uitte zich niet alleen in promiscuïteit, maar ook in alchemistische nieuwsgierigheid en mystieke vervoering.
(terzijde tot zuster Agnes) Hij begeerde natuur en God te verorberen.
(scholastisch peinzend) Een ware pantheïst. (Vervolgens met de nodige hypocrisie) Sursum corda, sursum corda. Onmatigheid is de ernstigste der hoofdzonden.
De voracitas evolueerde tot ferocitas.
U hebt de waarheid gesproken, geliefde zusters, maar vergeet er vooral niet aan toe te voegen dat op zijn ferocitas de lijn der evolutie volgde en plaats moest maken voor veracitas. Veracius vocabor.
Tot de ergste vormen van buitensporigheid behoort de onbekookte drang tot waarheid.
(de hand aan de mond) Moeder-overste, moeder-overste, wat flapt u er een vreselijke dingen uit.
Mijn geliefde zusters, veroorloof mij kort te zijn.
(terzijde) Hij is weer kort en bondig.
Ik wend mij tot u allen met de bede de Heilige Vader in uw gebed te willen herdenken.
Zusters ik dank u ook namens monseigneur voor uw gezelschap. Het is nu zo langzamerhand welletjes geweest. Ik verzoek u ons weer alleen te laten. (De zusters nemen afscheid) U begrijpt, eminentie, dat de Congregatie met voldoening aan uw verzoek gevolg zal geven (de mystieke vervoering heeft geheel plaatsgemaakt voor zakelijke geslepenheid)
Ik neem aan, geliefde zuster Pristina, dat u er mede instemt dat de beloning van het resultaat afhankelijk wordt gesteld. No cure no pay.
Dat is rudimentair Engels.
(geheimzinnig) Wij zullen een beroep
| |
| |
doen op zuster Claudia, zij is achtennegentig jaar. Zij leeft al jaren klandestien tussen hemel en aarde.
U bedoelt zuster Clandestina die aan bevingen lijdt?
Zij roept het verleden op en voorspelt de toekomst.
(weifelend tussen asgrauwe bleekheid en roze blos) Ik geloof dat Adam en Eva weer geboren worden.
Hoe merkwaardig, uit klei en schuim.
| |
Vijftiende tafereel.
Via Aurelia, ongeveer tien kilometer van Rome. In de verte kan men de omtrekken onderscheiden van de koepel van de Sint-Pieter, de Engelenburcht en de Trinità. Waarschijnlijk zijn zojuist een vrij groot aantal uitgeputte en uitgeplunderde pelgrims voorbijgetrokken. De weg is verontreinigd met etensresten, voornamelijk bananeen sinaasappelschillen, verwelkte bloemen en pakpapier. Men hoort in de verte de modulaties van een litanie zonder de woorden te kunnen verstaan. Als de stemmen verklonken zijn, verschijnen Valentijn en Leontien op het toneel. Valentijn verkeert in de stemming van de opgetogen pelgrim. Leontien verkeert in verwarring en schiet eensklaps in tranen uit, hetgeen haar bekoorlijkheid doet toe- of afnemen al naar de smaak van de toeschouwer.
Ja, Leontien, hoeveel pelgrims hebben hier hun tranen de vrije loop gelaten! Ik zou ook zo graag mijn tranen de vrije loop laten, maar hoeveel moeite ik daartoe doe, het gaat niet! Zie hoe ik mijn plicht van gelovige pelgrim doe en mijn oogleden samenpers, het gaat niet! Misschien lijk ik alleen maar gevoelig, met mijn kleren van groen satijn, mijn zijden kousen en jabots van kant en met mijn glimlach-van-ik-weet-het-wel-en-heb-het-zo-half-en-half-achter-de-mouw. Misschien ben ik niet wat je zo noemt een rechtgeaarde pelgrim. Misschien is dit de straf des hemels voor al wat ik misdreven heb sedert de tijd dat
| |
| |
ik mijn luiers bevuilde tot de dag van heden nu ik met een wettig gehuwde jongevrouw het pad op ga naar Rome, de stad van de schoonste deugden en de donkerste zonden.
(geërgerd) Hoe haal je het in je hoofd mijn tranen toe te schrijven aan de eerste aanblik van Rome? Ik lap Rome aan mijn laars.
(voorzichtig) Als je de Eeuwige Stad aan je laars lapt als een koeievla, waarom ween je dan, mijn lieve Leontien?
(pertinent) Als je het weten wil, mijn lieve Valentijn, dan mag je het weten. Je hebt je mond vol van Toledo en Madrid, van het Vaticaan en het Lateraan, en je denkt ook nooit eens aan Vlaanderen, het verre land.
(explorerend) Leontien, vertel nu eens, waar denk je aan, als je gedachten zo uitgaan naar het verre Vlaamse land?
Valentijn, ik zie dan weer het park van het kasteel. Ik zie de Venus zonder hoofd, ik zie de fluitspeelster die de halve schedel mist. Ik word bang, ik word ijselijk bang, Valentijn. Ik vrees, als wij zo verder drijven op de wereld, raken wij evenzeer het hoofd kwijt. Of het raakt op hol. Wij weten dan niet meer vanwaar, waarheen, waartoe.
Maak je niet ongerust, mijn schat, mijn struise boerenmeid. Zodra je huwelijk ontbonden is, je matrimonium non consumatum, keren wij naar het Vlaamse land om de consumptie daar voort te zetten.
(het snikken neemt in hevigheid toe) Ik zie weer mijn ouders, mijn vader en mijn moeder, die doodmoederziel alleen zijn achtergebleven en in ongerustheid verkeren over het lot van hun dochter. De oudjes kruipen dicht bijeen en bij de haard en vanwege hun bezorgdheid durven zij het onderwerp niet aanroeren.
(kort en bondig) Maak je niet ongerust over de oudjes. Oude mensen zijn gewend zich zorgen te maken. Zij kunnen er niet buiten leven. Zorgen zijn hun dagelijks brood.
(snikken neemt af, het snotteren neemt toe,
| |
| |
waarbij zij gretig gebruikmaakt van de kanten zakdoeken en het pakpapier haar door Valentijn aangeboden) Ik zie weer de vermogende zakenman in textiel of specerijen, met wie ik nog steeds in het huwelijk verbonden ben. Ik ben stilletjes weggekropen in de donkere nacht. Ik heb mij misschien aan kwaadwillige verlating schuldig gemaakt.
(Snotteren neemt af, snikken neemt toe)
(berispend) Schaam je, begeerlijke en heerlijke boerendochter, dat je aan de vermogende handeldrijver durft denken. Denk je eens in dat je in de winternacht met zo'n oud karkas van niet minder dan honderd procent winst en de belasting alsmaar ontduikend de sponde moet delen. Buiten huilt de wind en binnen kraken de knekels en knokkels onder de dekens. Foei foei, mijn lieve Leontien. De angst sluipt je om het hart en de dood neemt zijn kans en gluurt met toenemende aandacht door het versleten sleutelgat. Foei foei, mijn Leontien, hoe kun je zo dwars en wars van zeden zijn?
(openhartig, terwijl snotteren en snikken beide afnemen) Valentijn, Valentijn, ik huil niet om Vlaanderen, het verre land, ik huil niet om mijn ouders vol zorgen en nog minder om het vermogend heer vol begeerten. Ik huil om Valentijn en Leontien.
Waarom zou je om Valentijn en Leontien huilen? Ons geluk neemt weldra voorgoed zijn aanvang. Als je het weten wilt, wij zijn nog geen tien kilometer van Rome.
Ja, vandaag zijn wij nog gelukkig en morgen zijn wij ook nog gelukkig. Maar hoe moeten wij dat blijven? Ohne Geld keine Liebe, zeggen de Duitse hansworsten. Het geld raakt zienderogen op.
Je vergeet toch niet dat ik een rasechte artiest ben?
Je bent alleen maar een lieve, schattige edelman.
Je mag je niet vergissen. Onze adel heeft niet zoveel te betekenen. Ik kan het je wel toevertrouwen, nu onze verhouding zo ver gevorderd is. Onze adel is maar van jonge datum. Ik ben niet een schattige edelman, ik ben een verfijnde artiest.
| |
| |
(kritisch) Je gedichten deugen voor geen cent.
En hoe denk je dan van mijn schilderkunst?
Ik heb niet eens geweten dat je de schilderkunst beoefende. Dat moest er nog bij komen! Ons wordt ook niets gespaard. Heus, mijn jongen, heus mijn schat, heus mijn lekkerdje (zij aait hem over de haren en knuffelt hem aan wangen en onder de oksels) , een Rembrandt of een Rubens zul je heus wel niet zijn.
Je hebt weer eens goed geraden. Ik schilder niet met de intuïtie van Rembrandt of met de impuls van Rubens (geheimzinnig) , ik heb een zakelijk talent. Ik schilder genrestukken, een peppel aan de Leie, een paard op de weide en vooral een kip op de mestvaalt.
Een kip op de mestvaalt achter het verwaarloosde kasteel.
Zo is het, mijn lieve dondeyne, ik heb een voorkeur voor het huishoudelijke genre. Ik ploeter à la Hondecoeter.
(met overtuiging) Ik zeg je, Valentijn, het kan allemaal heel interessant zijn, je geploeter à la Hondecoeter, maar wij zullen er geen droog brood mee verdienen. Wij zullen verhongeren. Valentijn, wij zullen de hongerdood sterven, een vroegtijdige hongerdood.
Maak je niet ongerust. Ik ben het met je eens, dichtkunst noch schilderkunst zullen een vermogen opbrengen. Maar voorwaar ik zeg je ...
Je mag het testament niet ijdelijk gebruiken.
Welnu, neem dan rustig van mij aan, mijn viool zal ons voor de hongerdood behoeden.
Ben je daar zeker van? Je strijkt niet onaardig, maar je snaren brengen geen muziek voort.
Zal ik het nog eens proberen?
(die eensklaps in lachen uitschiet) Laten wij maar de toekomst vergeten en het heden smaken. (Zij omhelst Valentijn en drukt hem een onverwachte diepe kus op de mond)
(verrukt maar terstond daarop ontsteld) Leontien, misschien heb je gelijk.
| |
| |
(in duizend angsten) Hoe zou ik gelijk hebben?
Ik geloof dat je gelijk hebt. Mijn gedichten deugen niet. Zij zijn alleen maar geschikt voor de prullenmand.
Hoe durf je zoiets te beweren? De uitgevers vechten erom. Zij willen ze uitgeven in leren band verguld op snee.
Je hebt gelijk, het geploeter à la Hondecoeter moet onmiddellijk worden gestaakt. Men maakt zich belachelijk met kippen op de mestvaalt en men kan er geen droog brood van eten.
Hoe haal je het in je hoofd zulke lelijke dingen van je eigen schilderijen te vertellen. Laat zoiets aan anderen over. Ik voorspel je, binnenkort hangen zij even hoog geprijsd in de vensters als de beste Rembrandt en de beste Rubens.
Neen, Leontien, je moet mij niet aaien, je moet mij niet paaien. Ik ben geen artiest, ik ben een raté.
(verrukt) O mijn lekkerdje, o mijn saté.
Ik voel mij opeens leeg en uitgeput.
Iedere artiest kent zijn ogenblikken van twijfel.
Ik voel mij zo mal, laten wij de schaduw opzoeken en tot rust komen.
Ja, dat zal je misschien opkikkeren.
Laten wij de schaduw opzoeken en daar liggen, de armen om elkaar geslagen. Het water was veel te diep maar wij hebben elkaar toch eindelijk gevonden.
(weifelend) Zij konden bij malkander niet komen, het water was veel te diep.
En toch hebben ze elkaar gevonden.
(moralistisch aangetast) Neen, Valentijn, laten wij moedig zijn, laten wij de weg naar Rome voortzetten.
(sarcastisch berustend) Ja, laten wij het in godsnaam mooi houden.
(opbeurend) Kom, wees eens flink, Valentijn, wij zijn nog maar tien meter van Rome. (Zij geven elkaar de arm en zetten de tocht naar Rome voort)
| |
| |
| |
Zestiende tafereel.
Werkvertrek van paus Veracius. Het moet tegen het einde van de dag zijn, tussen vijf en zes. De kamer is in schemer die nog niet door het licht der kaarsen is verjaagd. De paus zit op zijn gebruikelijke plaats in de armstoel naast de lage ronde tafel, versierd met een aardbol. Hij plukt aan zijn hermelijn, hij strijkt zijn toga glad. Plukken en gladstrijken, zoals oude mensen doen. Hij ziet er nog iets bejaarder uit dan anders. Pater Amargus is juist de kamer binnengekomen en wacht op het antwoord op een vraag die hij gesteld heeft maar die de Heilige Vader voorwendt niet te hebben gehoord.
(mismoedig) Zo gaat het dan verder naar het einde. Voyage au bout de la nuit. Plukken en gladstrijken. Porca Madonna, pardon, wat heb ik gezegd? Bid voor ons zondaars nu en in het uur van onze dood.
(verstrooid) Wat zegt de weleerwaarde Amargus?
(lichtelijk gepikeerd) Ik heb de Heilige Vader gevraagd of Zijne Heiligheid de gravin van Morina wenst te ontvangen.
U bedoelt de gravin die zoveel gelijkenis vertoont met de verdwenen Infanta?
Het evenbeeld, Heilige Vader, het evenbeeld als wij de portretten mogen geloven.
Denk je, Amargus, Amargissime, denk je dat wij de portretten mogen geloven?
Zij zijn geschilderd door kundige hofschilders.
Zou je kundige hofschilders kunnen geloven?
Waarom zou je die niet kunnen geloven?
Ik ben tot de slotsom gekomen dat er weinig mensen zijn die je kunt geloven.
(kort aangebonden) Wenst u de gravin van Morina te ontvangen?
Ik hou niet van gesprekken in de schemer.
| |
| |
Zal ik de kaarsen laten aansteken?
(van schuw tot sluw) Neen, Amargus, ik geloof dat dit gesprek juist bij voorkeur in de schemer zal moeten worden gevoerd.
Zal ik de gravin van Morina binnenleiden?
(wederom ontwijkend) Wil je geloven Amargus, dat ik mij zemellappig voel?
Ja, zo is het, Amargus, ik voel mij afwisselend zemellappig en zenuwachtig. Het komt misschien door de hoge leeftijd. (Eensklaps vastberaden, alsof hij besloten heeft de arena te betreden) Ja, laat de gravin maar binnenkomen. (De gravin wordt door pater Amargus binnengeleid, knielt en geeft de handkus) Pater, ik zie het al, de gravin wil mij bepaald onder vier ogen spreken. (De gravin glimlacht terwijl pater Amargus zich verwijdert) Gravin, komt u hier zitten, hier, dichterbij. Dan kan ik u beter zien, dan kan ik u beter horen, zoals het gevaarlijke sprookje zegt. (De gravin schuift lachend haar stoel dichterbij) Ik weet al heel veel van u. U weet dat ik een uitvoerige correspondentie onderhoud met uw landgenoot, pater Antonius.
(glimlachend) Het zal wel een merkwaardige correspondentie zijn.
Ja, merkwaardig, heel merkwaardig, half in het Arabisch, half in het Grieks.
Ik bedoel merkwaardig vooral naar de inhoud.
Ik weet veel van u en toch weet ik niet alles van u. De geheime agenten hebben een voorkeur voor de opsporing en een afkeer voor de onthulling van geheimen. Zij blijven in de diepte steken. Zij kunnen niet naar de oppervlakte terugkomen.
U bedoelt dat de diepte alleen betekenis heeft als zij vanaf de oppervlakte kan worden bezien.
Ja, zoiets dergelijks, het is voor een oude man niet altijd makkelijk te weten wat hij met zijn diepzin-
| |
| |
nige uitspraken bedoelt. Het zijn misschien alleen maar oppervlakkige uitspraken. Daarbij komt dat de correspondentie door de beslissingen van de katholieke koningen der Spaanse landen ernstig belemmerd wordt.
U bedoelt door de censuur?
(vrolijk) De Spaanse administratie houdt er zonderlinge maatstaven op na. Zij censureert de postpakketten en exporteert de pelgrims. (Deze gedachte schijnt de oude man bijzonder vrolijk te stemmen)
De Spaanse administratie wordt door autoritaire beginselen en bijgelovige speculaties geleid.
Autoritaire beginselen en bijgelovige speculaties. U formuleert of u de bloedeigen dochter ware van een zekere paus Veracius, alias Voracius, alias Ferocius. (Om zich heen kijkend) Opschrijven, Amargus, verdomme opschrijven, zwartrok met je ganzepen. Neen, pardon, Amargus heeft zich verwijderd, dat is waar ook. (De gravin kijkt half angstig half verstoord om zich heen) Neen, maakt u zich geen zorgen, mijn lieve, de muren hebben hier geen oren. Tenminste vandaag niet.
Het valt moeilijk te geloven voor iemand uit España y Portugal.
(spottend) Lorito real de España y Portugal. (Lichtelijk geërgerd) Wat doet het er ook toe, oren of geen oren, Amargus heeft ezelsoren. (Hij lacht tevreden met eigen vondst, maar wordt dan weer ernstig) Gravin, in één opzicht moeten wij pater Antonius in het gelijk stellen. Gravin, gravin, verdorie gravin, hoe sprekend lijkt u op de Infanta.
(wiskundig deducerend) U hebt dus de Infanta gekend?
(op deemoedig weemoedige toon) Neen, ik heb haar nooit gezien. Merkwaardig, hoe merkwaardig, ik heb haar nooit gezien en toch weet ik precies hoe zij eruitgezien heeft (nadrukkelijk herhalend) ik weet precies hoe zij er uitgezien heeft. U is haar evenbeeld.
Een gelijkenis die bijna rampspoedig voor mij was geworden.
| |
| |
Ja, ik ken dat. In Parijs en Avignon noemen zij dat de gevaren van de ‘femme de trente ans’. De Fransen gedragen zich niet altijd verstandig, maar u kunt het van een oude man aannemen, zij hebben veel verstand van de vrouwen.
(laat de Franse natie terzijde en gaat voort op de essentie van het gesprek) Dertig jaar. Trente ans, zoals u het noemt. Het is de leeftijd dat de vrouwen met lichaam en ziel naar iets anders dan anders verlangen.
Het is de leeftijd dat zij streven naar de status van het evenbeeld.
(met wetende glimlach) Hoe juist heeft u dat uitgedrukt. Zij streven naar de status van het evenbeeld. Het evenbeeld van de heilige in de hemel, van de koningin op aarde of een prinses die daartussenin zweeft, zo tussen hemel en aarde.
(hardvochtig) U bedoelt vis noch vlees.
(lachend) Ja, zo zou men het ook kunnen noemen.
(wiskundig deducerend) Het valt niet te verwonderen dat u onder de invloed van de hertog van Talavera is gekomen. Net zo'n heerschap voor de betovering van de femme de trente ans. Tall, handsome, met omfloerste oesterblik.
Hoe aardig dat u ook gebruik maakt van het basis-Engels.
Het basis-Engels komt steeds meer in trek. Men noemde het voor enkele dagen nog rudimentair Engels.
(met belangstelling) Hoe zou dat toch komen?
(plagend) U bedoelt de invloed van de hertog of het gebruik van het basis-Engels?
Ik bedoel het gebruik van het basis-Engels.
De verklaring, mijn kind, kind van mijn hart bedoel ik natuurlijk, de verklaring ligt voor de hand. Dat komt, je kunt dit rustig aannemen van een oude vos, omdat de macht van de Britten toeneemt. (Lacht trots om eigen kennis van internationale verhoudingen) Ik zal een voorspelling doen.
| |
| |
Hoe graag hoor ik u spreken!
Ik zal een voorspelling doen die helaas geen van ons beiden zal kunnen verifiëren.
Waarom zouden wij haar niet kunnen verifiëren?
Wij zullen beiden gestorven en begraven zijn.
Hoe jammer, vindt u ook niet?
Ja, soms vind ik het ook bepaald jammer.
(prosisterend) Maar ik wil toch uw voorspelling horen.
Over een eeuw wordt de wereld door de Britten beheerst. Ik zie het wapperen van de Union Jack. Ik hoor het donderen van hun boordgeschut. Ik hoor de woorden van hun lied. Britannia rules the waves.
U schijnt vreugde te scheppen in deze omkeer in de machtsverhoudingen.
Het is nog sterker, mijn kind, kind van mijn hart bedoel ik natuurlijk. Ik heb geen reden om van mijn hart een moordkuil te maken. Ik heb geen reden om het in het schemeruur te verbergen. Ik heb medegewerkt aan de opkomst van de protestantse mogendheden.
Is dat niet eigenaardig dat de Heilige Vader zijn voorkeur geeft aan de protestantse mogendheden?
De katholieke landen zijn uitgeleefd. Finis, plutôt pourris. Veroorlooft de gravin de Heilige Vader zich volledig uit te spreken?
(herhaalt de handkus) Ik geloof dat ik van u zou kunnen houden, u mag alles zeggen.
(pertinent) De katholieke landen zijn uitgeleefd. Zij kunnen de sancta ecclesia niet dienen nu zij tekort schieten aan scheppende kracht.
(fronsend) Ik kan u maar zo half en half volgen.
De sancta ecclesia zal zich alleen in de gemeenschap der levenden kunnen ontplooien. Laat de doden hun doden begraven.
(kijkt de grijsaard verwonderd aan en verandert van onderwerp) Ja, zo is het eigenlijk, Heilige Vader. Tenminste achteraf gesproken.
| |
| |
(verwarring voorwendend) Wat hebben wij dan achteraf besproken?
Ja, zo is het. Het valt niet te verwonderen dat ik onder de invloed van de hertog van Talavera ben gekomen.
Nou ja, dat is een waarheid als een koe. Een vette Vlaamse koe. Weet u wat nog het meest mijn verwondering wekt?
Dat is, dat ik mij aan de betovering heb onttrokken.
Het bewijst alleen maar dat u iets meer bent dan een mooie lekkere meid.
(herhaalt de handkus) U had mij geen groter compliment kunnen maken, Heilige Vader. Ik zal het nooit vergeten. Ik zal het onthouden tot aan mijn laatste snik. Paus Veracius, eertijds Voracius en Ferocius, kenner van de theologia sancta en de fenomenologia diabolica, heeft mij mir nichts dir nichts vereerd met het compliment dat ik iets iets meer ben dan een lekkere mooie meid.
(mijmerend) Mir nichts dir nichts. Waarschijnlijk basis-Germaans. (Vervolgens tot het onderwerp terugkerend) U mag mij niet misverstaan. Voor sommigen zult u alleen maar lekker, voor anderen zult u alleen maar mooi zijn. Voor mij heeft u een andere betekenis. Het komt misschien wel door mijn gevorderde leeftijd. Voor mij bent u een geestige, intelligente vrouw.
(descriptief suggestief) Ik kan niet zeggen hoe het zich afspeelde, ik bedoel, ik kan niet zeggen hoe het in de bizonderheden gebeurde.
(behoedzaam behulpzaam) Er hebben zich waarschijnlijk in het geheel geen bizonderheden voorgedaan. De belangrijkste voorvallen spelen zich af buiten de kring der bizonderheden.
Zo is het ook werkelijk gegaan. Er hebben zich geen bizonderheden voorgedaan. Het heeft zich niet afgespeeld langs lijnen van geleidelijkheid. Het was vandaag zo en morgen was het zus, of omgekeerd. Van het ene ogenblik naar het andere was ik getreden buiten de invloedsfeer van de hertog van Talavera, young, tall and handsome.
U vond hem niet langer tall and handsome.
| |
| |
Hij was teruggevallen tot het niveau van de onbeduidende kwast.
Ja, kwast naturel. Een amateur met beperkte talenten. Een gnieperd zonder toekomst.
Ja, zijn talenten zijn in alle opzichten beperkt. Als diplomaat is hij ronduit een non-valeur.
(mijmerend) Een non-valeur ... basis-Gallisch? Of basis-Frans? Misschien is het een homofiel.
Homofiel, basis-Grieks, neen, het is een homo narciso.
Zoiets als de kardinaal Barberini.
Laat ik u waarschuwen, gravin, past u op met Barberini. Hij is een beetje Bibberini, maar met televoel- en kriebelhorens.
Ik had mij niet alleen aan de invloed van Talavera maar ook aan de betovering van mijn kinderlijke voorstellingen onttrokken.
(voorzien van het overtuigende bewijs) Gravin voorwaar, voorwaar, ik zeg u, u bent een geestige intelligente vrouw. U doet het oude hart deugd van de Heilige Vader.
(doet een strategische wending) Veel was mij duidelijk geworden. Van mijn jeugd, van mijn man en kinderen. Ik had ook het juiste inzicht verworven in de verhouding tussen het Spaanse hof in Madrid en het Vaticaan in Rome.
(speelt va banque) Hoe aardig, u had ook de belangstelling begrepen van de Heilige Vader voor de voorvallen aan het Spaanse hof.
Misschien kon ik niet alle bizonderheden vatten maar het essentiële heb ik begrepen.
(tast ontroerd naar de hand van de gravin) Ik heb nu de bedoeling van uw bedevaart begrepen.
Ik vind het prettig dat u mijn hand streelt maar u mag niet zo hard drukken.
U bent hierheen gekomen, gravin, om u te vergewissen van de juistheid van de bizonderheden.
Ja, als ik het zo eens mag zeggen, ik ben naar Rome
| |
| |
gekomen meer uit nieuwsgierigheid en leergierigheid dan uit dweepzucht of vroomheid.
Kom, mijn kind, wij hebben ook daarvoor geleerde woorden uitgevonden. U bent meer gekomen uit humanistische dan religieuze belangstelling.
(bizonder openhartig) Luistert u eens, Heilige Vader. Ik keer eerstdaags terug naar La Mancha. Naar man en kinderen. Ik zal daar verder leven om mijn zorgen aan hen te wijden. Ik zal er tevreden zijn, op bepaalde dagen zelfs het hoogste geluk smaken, dat de mens kan tebeurtvallen, maar het zal niet altijd rozegeur en maneschijn zijn. Ik zal een enkele keer genoeg hebben van mijn brave man en mijn lastige kinderen. Ik zal mij dan in mijn dromen moeten terugtrekken. Ik zal dan moeten teren op mijn herinneringen in Madrid en Rome.
En in deze herinneringen zal de vrome Heilige Vader blijkbaar ook een bescheiden rol moeten spelen.
Niet een bescheiden rol. Hij zal er de hoofdrol spelen. (Zij herhaalt de handkus)
U moet niet zo vaak de pontificale ring kussen. In de herhaling toont zich de maîtresse maar niet de intelligente jongevrouw.
(lachend) Neen neen, Heilige Vader, de hoofdrol zal aan u worden toebedeeld.
Dat zal dan zijn vanwege de bon mots die pater Antonius waarschijnlijk zal hebben overgebracht.
Neen, vanwege datgene dat ik eindelijk heb begrepen.
Wat meent u dan te hebben begrepen, my fair lady?
U zult niet opmerken, hoop ik, dat openhartigheid een van de aantrekkelijkste vormen van onbeschaamdheid is.
Openhartigheid is soms ook wel gewoonweg openhartigheid.
Het is nu vijfentwintig jaar geleden dat paus Vera-
| |
| |
cius voor het eerst kennis maakte met de koningin van Castilië en Aragon.
Om precies te zijn zesentwintig jaar, maar een kniesoor die daarover valt.
De koning en de koningin waren reeds drie jaren gehuwd en nog altijd was er geen kind uit het huwelijk voortgesproten.
Dat is het juiste woord, er was geen spruit uitgesproten. Ja, voor koningen en boeren is kinderloosheid een zware teleurstelling. Zij ploegen de voren niet voor de aardigheid.
Dies besloten zij een bedevaart naar Rome te maken.
Zij zijn niet de eersten geweest die hoge verwachtingen hebben gekoesterd van de cita aeterna.
De eerste aanblik van de betrekkelijk jonge pontifex was beslissend voor de koningin van Castilië en Aragon.
Het zou een vergissing zijn te menen dat de koningin liefde zou hebben opgevat voor de pontifex.
En misschien heeft de pontifex evenmin liefdesgenegenheid opgevat voor de koningin en toch was de blik beslissend voor de voortzetting van de dynastie. De koningin voelde zich in haar roodaangelopen broosheid aangetrokken tot de voracitas en ferocitas van de pontifex.
De Fransen zijn de mening toegedaan dat vrouwen geen weerstand kunnen bieden aan voracitas en ferocitas.
Gevoelens van aantrekking werden met momenten van weerzin afgewisseld.
(lacht bij de zonderlinge herinnering) De pontifex was een parvenu op de troon. Hij was niet van vorstelijke bloede.
Er moet een merkwaardige verhouding zijn ontstaan.
Gravin, u heeft het zich wel eenvoudig gemaakt. De verhouding van pontifex en koningin zou in uw
| |
| |
ogen niet anders geweest zijn dan de zovaak voorkomende slordige omgang van slotvrouwe en stalknecht.
Toch is er iets dat ik niet kan begrijpen.
Kom, kind van mijn hart, kus nog eens de ring en je zult de bizonderheden horen. (Zij herhaalt de handkus) Het heeft zich doodsimpel afgespeeld. De Heilige Vader heeft niet geaarzeld een geheime samenkomst met de koningin te arrangeren. De koning heeft het hem niet moeilijk gemaakt want de hobby des konings leende zich er bizonder toe om hem voor enkele dagen uit Rome te verwijderen. De koning interesseerde zich voornamelijk voor de Romeinse strategie. De koning was geen parvenu, maar fin de race op de troon. Hij interesseerde zich dus voor de strategie van het verleden. De strategie van het heden lapt hij aan zijn laars. De strategie van het heden laat hij over aan de Britten met hun flauwe praatjes over Britannia rules the waves.
(glimlachend) Ik begrijp het al.
De koning nam het voorstel om de slagvelden te bezoeken gretig aan. Hij kreeg een gids toegewezen die in het bizonder gespecialiseerd was met de gebeurtenissen van de tweede Punische oorlog. Hij kreeg de opdracht zijn nutteloze kennis te spuien in de omgeving van de bekende slagvelden uit het verre verleden, aan de oevers van de Trebia en het Trasimeense meer en tussen de struikgewassen bij Cannae.
En intussen hadden in Rome de bijeenkomsten plaats van de pontifex en koningin.
Er gebeurde van niets en er gebeurde van alles.
Hoe kan er niets gebeurd zijn als er alles is gebeurd?
Koningin en paus hebben vele en langdurige gesprekken gevoerd. De koningin beklaagde zich over het kinderloze huwelijk. De paus stelde rituele formules op waarin in systematische volgorde wordt gebeden niet om het moederschap, maar om wat daaraan voorafgaat, de bereidheid tot het moederschap.
De woorden, die werden gesproken waren van wei-
| |
| |
nig betekenis maar des te gewichtiger was de blik die bij iedere oogopslag werd gewisseld.
Negen maanden later werd de Infanta geboren.
(nieuwsgierig) En moet ik nog geloven dat de koning de vader was?
De bereidheid tot het moederschap moet aan de paus, maar de verwezenlijking van het moederschap moet aan de koning worden toegeschreven.
Hoe zou men dit moeten noemen, Heilige Vader?
Maak je geen zorgen, mijn kind, het komt dagelijks voor. Het was een matrimonium plurium concumbentium, als men het symbolisch zou willen opnemen. Een mariage à trois, waarbij de ene echtgenoot voor de causa psychologica en de ander voor de causa fysiologica zorgdraagt, terwijl het terwille van het burgerfatsoen deugd doet dat de causa psychologica soms ook wel causa scholastica wordt genoemd.
(met ontzag in blik en stem dat enigermate herinneringen oproept aan haar periode van dweepzucht) De Infanta was tegelijk de dochter van de koning in Madrid en de paus in Rome. (Paus Veracius kijkt naar zijn oude handen, terwijl de tranen zich in grillige beekjes in de grijze baard verliezen) Bent u bedroefd, Heilige Vader?
Neen, mijn kind, ik ben zielsgelukkig.
Het gebeurt zo zelden dat een oude man zijn hart mag uitstorten. (Terwijl de gravin het hoofd voor een laatste kus naar de handen van de paus buigt, zakt langzaam het doek)
|
|