dering en weerzin beide, want zij zijn geschilderd in bezielde toestand door een kunstenaar, die evenwel zijn toestand van agressie niet te boven was gekomen, die nog niet de zielsgesteldheid der verrukking had bereikt. Deze schilderijen zijn derhalve, hoewel sterk, bezield, toch weinig bewogen.
In het voorgaande kan men de verklaring vinden voor de zo uiteenlopende uitingen van bewondering of afschuw naar aanleiding van Picasso's nieuwste werk, met name bij politici en schilders. Op twee artikelen, die, naar ik meen, samen de meest essentiële aspecten van dit werk weergeven, zou ik nog even willen terugkomen. Het is geen wonder, dat het S. Tas is geweest, die het scherpst het revolutionaire element in het werk van Picasso heeft geformuleerd; hij is het ook, die het van de hand wijst Picasso te beschouwen als een weergever van deze zwaar ‘verscheurde tijd’, maar hem in grotere dimensies plaatst. Evenzeer als Tas als het ware voorbestemd was om het non-conformisme van Picasso in zijn ware geaardheid te ontdekken, zo verwonderde het ook niemand toen A. Roland Holst, in een overigens niet erg gelukkig gesteld stuk in de Groene, tegen het gemis aan lyriek in het werk van Picasso te velde trok. Holst, lichtelijk prerafaëlitisch van aanleg, moet tegenover Picasso inderdaad ontstellende ogenblikken hebben doorgemaakt. Hij heeft volkomen gelijk, voor zover hij bij Picasso gemis aan lyriek heeft vastgesteld; hij misvat echter de geaardheid van Picasso's werk, wanneer hij tot deze schilder het verwijt richt van ‘geestelijke leegte’, want een karikaturist wil inderdaad niet anders doen dan op geestelijke leegten de vinger leggen. De leegte, die Holst hem verwijt, moet hier juist worden bewonderd. Holst is iemand, die Job verwijt, dat hij op de onmogelijke mestvaalt zit en niet in een aangenaam verende Cadillac.
Ik meen dit artikel niet beter te kunnen eindigen dan met een aansporing aan de lezer, het werk van deze tentoonstelling te vergelijken met het boek Job, dat voor mij het diepste is uit het Oude Testament. Ik heb sympathie voor dit werk van Picasso, hoewel ik het niet een hoogtepunt uit de moderne kunst acht. Juist zij, wie de illusie boven alles lief is, ver-