De omwegen van Van Vriesland
[Victor E. van Vriesland, Vooronderzoek. Querido, Amsterdam 1946.]
De nieuwe bundel van Victor E. van Vriesland, Vooronderzoek (Querido's Uitg. Mij.), wordt gekenmerkt door een tragische levensopvatting, die er evenwel niet kwistig in wordt tentoongespreid, maar zich eerder in een meer of minder ironische verhulling en soms ook in een onweerstaanbaar charmante versluiering aan de lezer kenbaar maakt. Deze verzameling is in wezen niet ongelijk aan de vorige twee bundels van deze dichter met hun titels, die door hun intellectuele overdosering, Voorwaardelijk uitzicht en Herhalingsoefeningen, reeds van hun verwantschap blijk geven. In zijn latere gedichten vertoont zich Van Vriesland evenwel nog scherper in zijn ware aard. Voorwaardelijk uitzicht droeg nog de sporen van de romantische Weltschmerz, onder andere de halfweegs geknakte maar bijzonder aantrekkelijke ‘Romantische strofe’, de ‘Invocatie’, waarin de naam van de geliefde ‘vannacht van al de sterren afregent’, het begingedicht ‘Wolk’ met zijn baudelairiaanse melancholie en nog vele andere, terwijl in Herhalingsoefeningen de kennismaking met Valéry zijn eerste vruchten afwerpt, niet alleen door de vertalingen uit diens werk, onder andere het beroemde ‘Sylphe’, later het thema par excellence van Schmidt-Degener, en ‘Geheime ode’ [moet zijn: ‘kleine ode’] waaraan Vestdijk mogelijk gedacht heeft bij het schrijven van Aktaion onder de sterren, maar vooral toch door het intellectuele element dat zich ook van dit kostbare dichterschap blijkt meester te hebben gemaakt.
Wat is nu de tragische levensopvatting of eerder ‘situatie’ van Van Vriesland in zijn gedichten? Het is niet anders dan