wat zij wensen: het middel waarmee zij de aandacht van de anderen op zich kunnen vestigen. Tot de ‘maatschappij’ of ‘gemeenschap’ kunnen zij zich allicht niet wenden, wel kunnen zij des te beter beslag leggen op de jonge dokters die hun worden toegewezen. De ‘normale’ dokter zal, hoezeer ook bewust van de tragedie, weten te accepteren; onder de meer neurasthenische individuen, waartoe het kunstenaarstype licht behoort, kan het tot een crisis leiden.
Deze crisis blijft in Mort à crédit niet uit. Na een nerveuze break-down begint de hoofdpersoon het jeugdverhaal te doen dat de eigenlijke inhoud vormt van Célines nieuwste boek. ‘Ik ben niet altijd dokter geweest...’ Dan volgt het verhaal of beter de aaneenschakeling van verhalen over gezinnen zoals hij er in zijn dokterspraktijk zovele meemaakt. Allemaal kopers van de dood op afbetaling! Men ziet: deze compositie is een tweesnijdend zwaard. De schrijver houdt er de spanning in doordat wij ons voortdurend blijven afvragen hoe deze jongen, uit dit milieu en te midden van deze zorgen, het nog tot medicus weet te brengen. Bovendien geeft hij ons de schildering van deze gezinnen ten prooi aan armoede en vertwijfeling.
Een opheffing van de klassenonderscheiding zou op zichzelf Céline nog geen volledige voldoening verschaffen. Ik kan mij voorstellen dat iemand zich ongeduldig afvraagt: ‘Maar wat wil deze man dan wél?’ Een categorisch antwoord hierop geven is niet makkelijk. Wel kan men omschrijven. In tegenstelling met iemand als Malraux, die met de eisen des tijds rekening houdt en die zich dan ook het meer militaire ‘dignité humaine’ tot doel stelt, gaan Célines verlangens uit naar de ‘épanouissement de l'âme’. Enigszins drastisch drukt hij het in de Voyage zo uit: ‘Vóór alles l'épanouissement de l'âme... desnoods door middel van obsceniteiten!’ In officiëlere taal beduidt dit het verlangen naar een levensgevoel buiten bemiddeling om van het intellect en zonder de beperkingen van de moraal.
Deze drijfveer maakt vele eigenaardigheden van Céline begrijpelijk. Om te beginnen zijn afkeer van het intellectualisme. In de Voyage laat hij een zijner personages de toe-