24
De dood van monseigneur Hendrikx had alle geesten op Curaçao beziggehouden, maar Valdés had hij onaangeroerd gelaten. Die had genoeg aan Carlota, die maar tussen beterschap en ziekte bleef zweven. De brief van Ireguí had Valdés enige ogenblikken plezier verschaft na de sombere buien van de laatste dagen, veroorzaakt door de terugval van Carlota. Ireguí had hem ijverig voorwendsels genoemd waarom hij vroeger vertrok dan oorspronkelijk was bedoeld, maar Valdés wist wel beter. Ireguí was eenvoudig bang voor Carlota. In het gewone leven kende hij geen angst maar zodra het andere leven, het leven van doodsschaduwen en mysteriën, zich meldde, kromp hij van angst ineen. Hij was trouwens niet bijzonder intelligent. Pacheco, die hem zeker geen vrees zal hebben ingeboezemd, had hij toch verkeerd verstaan; de afwijking, die hij de lange man met de kleine laarsjes toeschreef, bestond niet; dat was zo een van de vele afwijkingen van de ‘maricones’, dat zij maar iedereen tot ‘maricón’ wilden verheffen. Pacheco wilde met de kortstondige arrestatie van zijn compagnon alleen maar eraan herinneren dat hij behoorde tot de generaals die indertijd de briljante schoenhandel Upperten het monopolie hadden bezorgd. Hij behoorde tot de meer of minder angstaanjagende figuren die hem zo nu en dan met een vijandige blik, of eenvoudig door te bouderen, eraan herinnerden dat hij wel eens een chèque al dan niet vergezeld van een paar glacé laarzen, aan hun adres zou kunnen overmaken.
Nadat hij aan Ireguí geantwoord had dat deze zo spoedig mogelijk lila orchideeën, bruine laarzen en een chèque aan Pacheco moest doen toekomen, hielden zijn gedachten zich verder weer uitsluitend met Carlota en zijn verhouding tot haar bezig. In het begin had hij alleen de geleerde en later alleen de zieke vrouw in haar geapprecieerd. Nu haar toestand op genezing deed hopen, neigde zijn hart naar behoeften waarvan hij vroeger zelfs het bestaan niet had bevroed. Hij koesterde hoop dat zij zou genezen, Os-