duidelijk af tegen de achtergrond; het waren groepjes vrouwen in het zwart, met witte en lila boeketten.
De kloosterwijk, dat moet worden gezegd, had alle moeite gedaan op een eerbiedige afstand te blijven van de moderne buurt, of misschien was het omgekeerde het geval geweest en moest de schuld van dit gebrek aan coöperatie aan de moderne buildings worden geweten. Ik ken een vraagstuk waar niemand omheen kan draaien: de wereld wordt niet zozeer door liefde bewogen alswel door haat en nijd geregeerd. Ik kan dit op bepaalde ogenblikken zonder enige moeite aan de hand van feiten en cijfers bewijzen; op ogenblikken, wel te verstaan, dat ik niet geneigd ben het tegendeel te geloven.
En toen had een bizondere gebeurtenis plaats, een zeer bizondere gebeurtenis. Maar allereerst moet ik mijn beschrijving van het plein voltooien. Daar stond op nog geen honderd meter van ons vandaan een fontein, die de eentonigheid van de ruimte op weldadige wijze verbrak. Midden in de bak, bestemd om het water op te vangen, steeg een metalen Stengel uit een stenen bloemkelk. Het water spoot noch sproeide uit de Stengel; het bobbelde naar buiten en droop langs de Stengel en de kelk in de bak. Nu en dan werd de stilte verbroken door vleugelgeklepper; groepjes blauwe en witte duiven zetten zich dan neer op de rand van de waterbak.
De bizondere gebeurtenis had als volgt plaats. Ik had de ogen geruime tijd gesloten gehouden, na eerst door mijn glinsterende wimpers het hemelblauw te hebben afgegluurd. Ik nam de geuren van de omgeving diep in mij op, van de vrouw, de aarde, de lucht, en de blaren. Ik realiseerde mij voor de zoveelste maal in mijn leven, hoe ziekelijk gevoelig ik ben voor de erotische huiveringen van de kosmos; in de gemoederen van opgewonden lieden, in de harten van verliefde paren, in de zielen der gevoelige individuen, in de lucht, het water en in de aarde, kortom overal waar zij sidderingen vertoont.
Deze gedachte werd slechts ten halve ontplooid, mijn ogen openden zich en ik werd door een aanminnige scène getroffen. Mijn gevoeligheid had mij ook ditmaal bijtijds gewaarschuwd. Bij de fontein stond een jonge vrouw, met wat ik sans