I.1 Bonaireaans gedicht van Cola Debrot
Wie weet Malinda
De literatuurbeoefening in de Antillen speelt zich af in een linguïstisch driestromenland, zo stelde Cola Debrot in een interview voor Studio Zes van Radio Korsou. Hij zei zeer benieuwd te zijn welke fusies en osmosen aangewezen kunnen worden in de vertaling van het gedicht ‘talbes’, dat een van de weinige gedichten is die hij in het Papiamento heeft geschreven. In het interview gaf hij er een Hollandse vertaling van. Wij laten dit gedeelte van het interview in extenso volgen.
‘Het gedicht herinnert aan het verhaal van Ma Linda dat op het eiland Bonaire wordt verteld. Een jongeman ontmoet op een begrafenis een jongevrouw, een mooie jonge weduwe die hem uitnodigt haar op haar landgoed op te zoeken. Hij beschouwt dat eerst als loze praat, maar besluit op zekere dag toch aan haar uitnodiging gevolg te geven. Hij gaat op weg, op zoek naar het landgoed van Ma Linda, maar raakt daarbij steeds dieper in het woud verdwaald. Niemand kan hem de weg wijzen en men schijnt hem tenslotte niet eens meer te kunnen verstaan. Als hij het zoeken opgeeft en naar huis terugkeert, blijkt hij een oude man geworden te zijn, met grijze haren, verrimpeld gezicht en een duistere oogopslag. Ook de anderen zijn nauwelijks meer te herkennen. Hij weet geen raad en besluit het gedicht “Wie weet Malinda” te schrijven.’