Verzameld werk. Deel 2. Gedichten(1985)–Cola Debrot– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 74] [p. 74] Maarts refrein Van angst gelouterd is mijn denkziek brein nu ik vereenzaamd in de nacht ontwaak en peins en peins en aan de hemel vraag om de genade van zijn Maarts refrein. Weer hoor ik in de winternacht, eerst vaag, in ademloze nacht, zo schoon, zo grijs, het voorwoord tot de opgetogen reis, die ik, straks in de lente, droomziek waag. Langzaam, hoor ik, ontbloeien nu de knoppen diep in de kille takken bladerloos nauwlijks bevrijd van sneeuw en winterhoos. Het zaad, dat kiemt, heeft evenmin als gij de wetenschap van 't stralende getij en hoort ook slechts de val der regendroppen. (naar het Engels van George Santayana) Vorige Volgende