Verzameld werk. Deel 2. Gedichten(1985)–Cola Debrot– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 73] [p. 73] Piëta Hoe was het streven vriendelijk, soms groots, van die zijn Heil en Heilig Hart verpandde aan de verschrikking der verworpen standen en werd gesmeten in de kuil des doods. Wat hij aan lijflijks had, ligt in haar handen en in de eenzaamheid der moederschoot, aan weer en wind, aan smaad en laster bloot, de goegemeente tot een eeuwge schande. Maar als zich haar bedroefde ogen heffen, daar haar mismoedige gedachten treffen, ontwaart zij, in de breuk der wolkenbanken, terwijl zij aanvangt juichend te beseffen hoe doodspijn gloeit ook in de schoonste ranken, onaards haar Zoon met de doorboorde flanken. (naar een schilderij uit de zeventiende eeuw) Vorige Volgende