Verzameld werk. Deel 2. Gedichten(1985)–Cola Debrot– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 47] [p. 47] Awa sa I Bereid te sterven ben ik heengegaan van wie mij slechts verdriet heeft aangedaan, maar ben niet, daar ik haar heb liefgehad, bereid bij mijn herinnring stil te staan. 2 Het plein, waar ik de vragen van de dag met stille vrienden te bespreken placht, ik heb daar ook het giechelen gehoord van wie mijn zinloze afgunst niet ontzag. 3 Door jarenlang ver van elkaar te leven zijn wij in dromen met elkaar verweven, besloten, liefste, tot de ergste wraak, die in een stroom van tranen wordt bedreven. 4 Wij waren jong, begonnen pas te rijpen, wij waren veel te jong om te begrijpen, dat spelen met het vuur van liefdeswoorden gelijkstaat met gevaarlijk messenslijpen. 5 Bij 't naadren van het bitter stervensuur geev' God, die dooft des levens foltrend vuur, dat wij nog eenmaal voelen op de lippen de eerste kus, die eindlijk eeuwig duurt. Vorige Volgende