Verzameld werk. Deel 2. Gedichten(1985)–Cola Debrot– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 43] [p. 43] Pijn Ach, alle mensenwegen, zij voeren tot de pijn. Nu moet ik haar verplegen, ik, die verpleegd wou zijn. Ik luister naar haar snikken zo luid als van een kind: ‘Niet ieder kan zich schikken, niet altijd leeft men blind. Nooit laat zich achterhalen de droom van zonde en vuur, die voor het oog blijft stralen als ware hij puur azuur.’ Zij heeft veel meer gesproken soms woest en soms haast kalm, bij tijden onderbroken door stilten als door een galm. Ach, alle mensenwegen, zij voeren tot de pijn. Nu moet ik haar verplegen, ik, die verpleegd wou zijn. Vorige Volgende