Verzameld werk. Deel 2. Gedichten(1985)–Cola Debrot– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 33] [p. 33] Parijse kwatrijnen I Mijn vader, een aanhanger van Calvijn, huwde mijn Roomse moeder voor de schijn. Derhalve mijd ik Rome en Genève om in Parijs te drinken klare wijn. 2 De duizend vragen, waar, met hart en ziel, de mens, die vraagt en twijfelt, toe verviel, zij vinden, zo zij al een antwoord vinden, een antwoord vol van wijsheid, dom of schriel. 3 Parijs, een koude hoer? Neen, ik hervind er na iedre reis als een verkleumde sprinter, in een hotel, geplaagd door wants en luizen, warmte, ondanks de kilheid van de winter. 4 Herinnering, die aanzwelt en vervliet, zal spoedig weer vervagen in het niet, want mijn verdriet, dat in de avond aarzelt, befloerst met wolk van wanhoop het verschiet. 5 Het zoemde van 't staatkundig redetwisten, want het begon reeds overal te gisten, terwijl ik in de bries op Montparnasse, een traan in het oog, iets onvergetelijks miste. [pagina 34] [p. 34] 6 Zieltogend, met de dood reeds voor de ogen, word ik door mijn herinneringsbeeld bewogen, als door een giechlend, zonderling verhaal neerslachtig soms, dan blij en opgetogen. 7 Ik was ook liever een Atheense Griek, of, in de gouden eeuw, goed katholiek, maar eindig straks, o smartelijk Europa, naar geest ontgoocheld en naar lichaam ziek. Vorige Volgende