De Nederlandse volksboeken
(1977)–Luc Debaene– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 191]
| |||||||||||||||||||||||||||||
A. 1. Titelbeschrijving.VIRGILIus || ¶ VAN ZIJN LEUEN | DOOT | ENDE VANDEN || WONDERLIJCKEN WERCKEn DIE HI DEDE || BY NIGROMANCIEN | ENDE BY || DAT BEHULPE DES || DUUELS. || [Houtsn. met randen en figuren] || [Antwerpen, Willem Vorsterman, ca 1525?] (NK 2145) (Londen Brit. Mus.) 4o. | |||||||||||||||||||||||||||||
2. Tekstuitgaven.Ndl. volksboek: Gessler Jan, Virgilius. Facsimile van de oudste druk van het Vlaamse volksboek, ingeleid door -. Met kanttekeningen bij de illustratie van de Nederlandse uitgaven door Fr. van den Wijngaert, Antwerpen, 1950. Frans volksboek (edit. Paris, Guillaume Nyverd) in Comparetti Domenico, Virgilio nel medio evo, 2 dln, Firenze, 18962, dl. II, pp. 282-300. Philommeste junior, Les Faictz merveilleux de Virgille. Réimpression textuelle de l'édition sans date publiée à Paris, chez Guillaume Nyverd, suivie d'une Notice bibliographique, Genève, 1867. [Techener], les faictz || Merueilleux de Virgille ||, (facs.), Paris, s.d. Picard bezorgde nog een andere herdruk: Paris, 1831. Engels volksboek: Thoms William J., Collection Early Pr.-Rom., II, London, 1828. | |||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 192]
| |||||||||||||||||||||||||||||
Andere herdrukken bezorgd door: E.V. Utterson, 1812 en H. Morley, (Carisbrooke Library), 1889. - Zie verder daarover: Pollard-Redgrave, Short-Title Cat., nrs 24828-24829. | |||||||||||||||||||||||||||||
3. Literatuur.Baert René & Eemans Marc, Histoire merveilleuse du magicien Virgile, in Hermes, 2e Série, Bruxelles, juin 1936, pp. 35-43. Comparetti Domenico, cfr hierboven. Wij gebruikten de Italiaanse uitgave alleen voor de editie van het Fr. Volksboek. Voor het overige verwijzen wij naar de vertaling: Vergil in the Middle Ages. Translated by E.F.M. Benecke, With an Introduction by Robinson Ellis, M.A., London-New York, 1908. Er bestaat ook een vertaling door Hans Duetschke. Virgil im Mittelalter, Leipzig, 1875. Proctor R., Jan van Doesborgh, no 16, pp. 27-29. Spargo John Webster, Virgil the Necromancer. Studies in Virgilian Legends, (Harvard Studies in Comparative Literature, X), Cambridge (Mass). U.S.A.), 1934. Met een reusachtige bibliographie doorheen de nota's, pp. 317-450. Stecher J., La légende de Virgile en Belgique, in Bulletin de l'Académie royale de Belgique, 3ème série, XIX (1890), pp. 585-632. | |||||||||||||||||||||||||||||
B. Inhoud.Prologhe. Over Virgilius, Rome, Romulus en Remus, welke laatste Reyns (Reims) stichtte op de rivier ‘Vellen’. - I. 1. De afgunstige Romulus vermoordt zijn broeder Remus en verwoest Reyns, nadat Remus' vrouw met haar zoon vluchtte. - II. 2. Remus' vrouw laat de stad heropbouwen en voedt haar zoon Remus op. 3. Deze gaat naar Rome en slaat zijn oom Romulus het hoofd af; hijzelf wordt keizer en regeert voorspoedig. 4. Een ridder van Campanië komt in twist met de opvolger van Remus; deze ridder was gehuwd met een senatorsdochter; zij krijgen een zoon: de geboorte gaat met moeite en lang waken gepaard en daarom wordt hij Virgilius geheten. - III. 5. Bij Virgilius' geboorte beeft Rome. 6. Terwijl Virgilius op school is sterft zijn vader en zijn moeder wordt benadeeld in haar bezittingen. 7. Wanneer hij in Toleten (Toledo) studeert vindt hij eens al wandelend in een hol onder een bordje een duivel die hij behendig weet te foppen en wiens boeken over de zwarte kunst hij verwerft, zodat hij professor in de occulte wetenschappen wordt. 8. Virgilius' moeder zendt een bode naar Toledo die aan de jonge man alles bericht wat er intussen thuis gebeurd is; Virgilius gaat naar Rome. - IV. 9. Na enkele tijd vraagt hij de keizer zijn rechtmatige erfgoederen terug. Wanneer deze op raad van de usurpators weigert, onderhoudt Virgilius al zijn vrienden en hij maakt dat zijn vijanden niet aan de vruchten van hun landerijen kunnen geraken. 10. Deze machtige heren vergaderen tegen hem een grote macht, doch hij omsluit al zijn bezittingen met lucht, waardoor men hem niet naderen kan. - V. 11. Nadat hun opzet mislukt is, gaan de senatoren hun beklag doen bij de keizer. 12. Wanneer dan de keizer zelf met een leger afkomt, omsluit Virgilius hen met toverkracht zodat zij voor- noch achteruit kunnen. Hij doet de keizer geloven dat hij met zijn volk omsloten is met water. 13. De keizer weigert vriendschap te sluiten. 14. Virgilius daagt het leger uit met hen onbereikbare spijzen te laten zien. 15. Een meester in de zwarte kunst, in 's keizers dienst, tracht Virgilius met zijn volk te doen inslapen, doch terwijl men zijn kasteel beklimt weet Virgilius door een tegenbezwering iedereen stokstijf te doen stilstaan. 16. Hij sluit vrede met de keizer en ontvangt hem en zijn edelen rijkelijk. - VI. 17. Virgilius krijgt al zijn goederen terug en wordt opperste raadsheer. 18. Virgilius wordt verliefd op een aanzienlijke jonkvrouw en doet haar een aanzoek door bemiddeling van een tovenares. De jonkvrouw, die hem bedriegen wil, doet hem op een nacht komen: zij zal hem in een mand optrekken naar haar kamer in een toren. - VII. 19. Wanneer hij zich laat optrekken laat zij hem onderweg in de mand hangen tot bespotting van geheel Rome 's anderdaags. 20. Op 's keizers bevel wordt hij verlost en zint op wraak: hij doet al het vuur in Rome uitgaan, alleen hijzelf heeft vuur. - VIII. 21. Als de keizer hem raad vraagt beveelt Virgilius de jonkvrouw in haar hemd op een verhoog te plaatsen: alleen van tussen haar benen is vuur te krijgen! - IX. 22. Aldus gebeurt het en drie dagen lang komen de inwoners er vuur halen. 23. Virgilius huwt. | |||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 193]
| |||||||||||||||||||||||||||||
24. Hij maakt een kasteel waarin de keizer in de vier hoeken al kan horen wat er in de vier kwartieren van Rome gezegd wordt. - X. 25. Hij richt een beeldengroep op, Salvatio Romae, waarmede de Romeinen verwittigd worden, tekens een volk tegen Rome wil opstaan. 26. Door een list der Carthagers wordt later dit kunstwerk vernield. - XI. 27. Om de nachtelijke misdadigheid te keer te gaan maakt Virgilius een koperen man te paard en later nog twee koperen honden die 's nachts de straten aflopen om de boeven te slaan. - XII. 28. Op een zuil stelt hij een altijd brandende lamp die Rome overal verlicht; ook plaatst hij een metalen boogschutter op het paleis. Na wel drie honderd jaar zou een spelend meisje in scherts de handboog aanraken, zodat de pijl wegvliegt, die de lamp stukschiet: dan verdwijnt de metalen man. - XIII. 29. Hij maakt een boomgaard, omgeven door lucht-muren: daarbinnen brengt hij allerlei vogels, dieren en planten, en uit een fontein voert hij water rondom de tuin, met allerlei vissen in; ook bouwt hij er een kelder voor zijn schatten waarvóór hij twee mannen opstelt die met hamers op een aambeeld slaan. - XIV. 30. Hij plaatst een beeld in de lucht, dat de vrouwen alle zinnelijke lusten ontneemt als zij het zien. Langs een brug kan Virgilius door de lucht wandelen. Opgestookt door de vrouwen van Rome werpt Virgilius' vrouw dit beeld om. Virgilius richt het weer op. Een tweede maal doet zij hetzelfde; nu heeft Virgilius het gezien: hij werpt haarzelf naar beneden en begint haar te haten. - XV. 31. Virgilius wordt verliefd op de dochter van de sultan en bezoekt haar. 32. Hij neemt haar mede naar Rome en toont haar zijn bezittingen. 33. De sultan is ongerust over zijn dochter. - XVI. 34. Wanneer zij terug is verhaalt zij het gebeurde aan haar vader. 35. Als Virgilius haar nog eens medevoert moet zij vruchten uit zijn land medebrengen: zo zal de sultan weten waar Virgilius vandaan is. 36. Dit gebeurt: zij toont de vruchten. - XVII. 37. Door middel van een slaapdrank wordt een volgende maal Virgilius gevangen genomen: hij zal de dood sterven! - XVIII. 38. Virgilius redt zich doordat hij de sultan met zijn heren doet geloven dat ze in de grote rivier van Babilonië rondzwemmen. Langs een luchtbrug verdwijnt hij met de jonkvrouw. 39. Hij sticht de stad Napels op een ei: moest dit ei gebroken worden, de stad zou verzinken. 40. De sultansdochter krijgt de stad en wordt aan een Spaans ridder ten huwelijk gegeven. 41. De keizer is afgunstig en vergadert een leger vóór Napels. Virgilius wordt ter hulp geroepen. - XIX. 42. Virgilius ontneemt het leger alle drinkbaar water zodat het beleg moet worden opgegeven. Virgilius bespot de keizer. 43. In Napels mag er geen Romein begraven worden. - XX. 44. Virgilius gaat naar Napels wonen waar hij scholen sticht en steunt en er zelf nigromancie doceert; ook richt hij warme baden in en maakt een prachtige brug. - XXI. 45. Te Rome maakt hij een metalen serpent ('bocca della verità'), in wiens muil men de hand moet steken bij het zweren: meinedigen bijt het de hand af. 46. Door list ontkomt een overspelige vrouw aan de straf: zij zweert niets meer met de voerman te doen te hebben dan met een man in zotsklederen die daar staat (het is echter de vermomde voerman zelf). 47. Van spijt vernietigt Virgilius het serpent. - XXII. 48. Virgilius doet aan de keizer verscheidene beloften: dat er driemaal 's jaars vruchten zouden wassen, dat een boom tegelijk rijpe en onrijpe vruchten en bloemen zou dragen, dat schepen evengoed met als tegen stroom zouden varen, dat een penning even gemakkelijk zou gewonnen worden als verteerd, dat hij de vrouwen zo zacht hun kinderen zou laten baren als dat ze er aan komen. 49. Hij maakt een wonder kasteeltje met altijd bewegende deurvleugels, die enkel door geheime vijzen kunen tot stilstand gebracht worden. 50. Hij wil zich opnieuw jong maken. Met een vertrouwde knecht gaat hij naar de kelder in het kasteeltje en doet zich in stukken hakken en inzouten in een ton; de knecht moet negen dagen lang een lamp onderhouden die in de ton druipt. 51. Na zeven dagen wil de keizer, die hiervan niets weet, Virgilius zien. Hij roept de knecht die gedwongen wordt de keizer in het kasteel te brengen. Bij de ton meent deze dat de jongen zijn meester vermoord heeft en doodt hem. 52. Op hetzelfde ogenblik bemerkt men daar een klein naakt kindje dat dit moment vermaledijdt en verdwijnt. 53. Iedereen rouwt om zijn dood, doch | |||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 194]
| |||||||||||||||||||||||||||||
niemand durft aan zijn schatten raken. 54. Virgilius deed nog andere daden die niet in het boek staan. | |||||||||||||||||||||||||||||
C. & D. Herkomst en eigenaardigheden.De verhalen over de tovenaar Virgilius behoren tot de merkwaardigste producten der internationale sagen- en legendenliteratuur, niet het minst om de grote Latijnse dichter die er zulke eigenaardige plaats inneemt dat we slechts met verbazing aan een oorspronkelijke identiteit kunnen geloven. Geheel de middeleeuwen door was Virgilius' werk het voorwerp geweest van grondige litteraire studie; bovendien werd hij om zijn vierde Ecloge aangezien als profeet van Christus. Van het midden der XIIe eeuw af vinden we stilaan allerlei elementen over de ‘tovenaar’ Virgilius in een lange reeks werken over haast alle West- en Zuid-Europese landen verspreid; Joannes van Salisbury, Johannes de Alta Silva, Alexander Neckam, Conrad van Querfurt, Gervasius van Tilbury en Vincent van Beauvais vernoemen we onder de eerste schrijvers die in hun geschriften nicromantische gegevens over Virgilius mededeelden (een tabel van 56 middeleeuwse werken met de één of meer legenden die ze bevatten werd aangelegd door Spargo in zijn meesterlijk werk, pp. 60-68). Comparetti, wiens studie vóór Spargo als definitief scheen te gelden, wees er op dat er van oudsher een werkelijke connectie bestond tussen Napels en Virgilius, die van een bijzondere voorliefde voor de stad blijk gaf en er zijn graf heeft; een aantal monumenten waaraan gedurende de loop der eeuwen magische krachten verbonden waren, werden er door het volk gans natuurlijk aan de beroemde en geleerde beschermer der stad toegeschreven. ‘The legend is in fine essentially Neapolitan in feeling and in origin, and is also popular, notwithstanding the fact that it is in some measure connected with the biography of the poet and shows signs of the influence of the rude Neapolitan monks’ (Comparetti, p. 288). Spargo (Chap. XII, pp. 302-311) trok deze mening wat het laatste deel betreft, enigszins in twijfel: het is niet duidelijk hoe tijdens de twaalfde eeuw de legenden plots voor de dag zijn gekomen: hoe hebben de litteraire traditie van de schrijver en de opkomende verhalen van de tovenaar zekere tijd naast elkaar bestaan? Bovendien zijn het slechts buitenlandse werken die vooreerst van de magische kracht van Virgilius gewagen, pas na 1326 vinden we literatuur dienaangaande in Italië zelf. De Amerikaanse geleerde vraagt zich ten slotte af of de Virgilius-legenden hun oorsprong niet gevonden hebben in reisverhalen van clerici (‘...I wonder whether the Virgilian legends during this period were traveller's tales told by clerics with not a little malicious satisfaction at the ultimate downfall of the popular faith in the sage's power of protecting the city’ (Spargo, pp. 310-311). In de Mndl. literatuur, lang vóór Dirc Potter's Der Minnen Loep (ca 1412) - door Spargo ‘the first Dutchman’ genoemd ‘to hand on any of the legends’ (p. 46) - wijdde Jacob van Maerlant een aantal verzen aan Virgilius in zijn Spieghel Historiael (ca 1284-ca 1290), waarin eenvoudig de gegevens van Vincent van Beauvais' Speculum Historiale werden overgenomen (cfr edit. M. de Vries & E. Verwijs, Leiden, 1863, Partie I, Boek VI, Kap. 26-27. - Als vertaalwerk heeft Spargo er denkelijk helemaal geen belang aan gehecht. In zijn nota's p. 326 zegt hij daarbij dat Van Maerlant's werk 1393-1402 geschreven werd!!). In de XVe eeuw zal wel hoofdzakelijk ten onzent Jean d'Outremeuse (1338-1400) 's compilatiewerk Ly Myreur des Histors de bron geweest zijn waaruit de meesten de legenden kenden (cfr edit. Ad. Borgnet, hoofdzakelijk pp. 197-278, passim, Bruxelles, 1864). In het begin der XVIe eeuw hebben we dan de Nederlandse, Franse en Engelse volksboeken. Geen enkel draagt een jaartal.
De druk van Willem Vorsterman werd door NK 2145 ‘c. 1525?... Mogelijk iets later gedrukt’, in de Catalogus van het British Museum echter op ‘1518?’ gedateerd (cfr Spargo, p. 420). Les faictz || Merueilleux de Virgille verscheen te Parijs in het begin der eeuw; men weet echter niet welke van de twee uitgaven, die in-8o van Jean Trepperel (tussen 1502-1511 of misschien wel 1525) of die in-4o van Guillaume Nyverd (tussen ca 1500-1515) de | |||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 195]
| |||||||||||||||||||||||||||||
oudste is (Spargo, p. 237). Jan van Doesborch gaf uit te Antwerpen, s.d.: Virgilius. || ¶ This boke treath of the lyfe of Virgilius || and of his deth and many maruayles that || he dyd in his lyfe tyme by whychcraft and || nygramansy thorowgh the helpe of the de || uyls of hell. [Houtsn.] || 4o (NK 4052) (fragm. Cambridge UB; New York Pierpont Morgan Libr.; Oxford Bodl. Libr. - p. 1 ontbreekt). NK dateert met Proctor (J. v. Doesb., pp. 27) ‘(1518?)’ en verklaart dit op basis van vergelijking der drukkersmerken met twee andere drukken, van Mei 1517 waarin dit ‘gaver’ en van 5 Mei 1520 waarin het ‘vrijwel gelijk’ is. Enkel deze voorgestelde jaartallen beschouwend, zou men onmiddellijk de Ndl. versie op de Engelse en beide op de Franse laten volgen. Uit het nauwkeurig tekstonderzoek, door Spargo ingesteld (Chapter IX, pp. 236-253), blijkt echter dat zulke redenering niet opgaat. Een eng verband bestaat er tussen de Engelse en de Nederlandse redactie: zij hebben beide dezelfde hoofdstukken meer dan de Franse (cfr verder), uit een tweetal verkeerde vertalingen blijkt bovendien dat de bewerker van het Engelse volksboek het Ndl. vóór zich moet gehad hebben (Spargo, pp. 238-239). Uit enkele detailovereenkomsten tussen de Franse en de Ndl. teksten, die in het Engels anders luiden of weggelaten werden, blijkt dan weer een rechtstreeks verband tussen die twee te bestaan (ibid., pp. 239-240). Stellen we hieronder naast elkaar de Ndl. en Franse hoofdstukken: hieruit mogen de grote verschillen blijken.
Het Ndl. heeft: Persiaes i.p.v. Fr. Parcides. Het Ndl. heeft ook Fr.: ‘et moult fut sage des ars de nigromance’ (edit. Comparetti, p. 285) uitgebreid tot episode 7 (cfr analyse hierboven): het is een logische uitleg van ‘Ende doe voort aen was hi seer subtijl inder swarter consten.’ (B. 1 ro).
Ndl. voegt tussen Frans Kap. V en VI de episode nr 15.
Deze Ndl. indeling is logischer: ze brengt nr 30 in één hoofdstuk.
XXII is geheel anders dan het Fr. slothoofdstuk, dat Virgilius doet verdwijnen in een storm op zee. Cfr Ndl. nrs 48 tot 54.
Spargo nam haast a-priori van al zijn voorgangers over dat het Ndl. uit het Frans vertaald werd. Hij levert enkel volgende betwistbare bewijsgronden. In het Ndl. lezen we ‘eenen ridder van zijnder moeder wegen die seer scoon was ende cloeck ter wapenen’ (a 4 ro): dit lijkt, zegt hij, een onhandige omschrijving (‘a clumsy paraphrase’) van het Fr. ‘ung chevalier de part sa mere, moult preux et sain’ (p. 239). Voor mij is de Ndl. tekst evenwel zo duidelijk als de Franse! - Verder meent hij (p. 249) dat Ndl. ‘Napels... ende was gheleghen in dye beste merckt van Romanyen’ (D4 ro) een vertalingsfout is voor het Fr. ‘et si estoit assise en la meilleure marche de toute Rommanie’ (edit. p. 297). De Amerikaan kende blijkbaar de betekenis niet van ‘marke, marc’ in de zin van ‘gebied, landstreek (in het bijzonder aan de grenzen van een rijk gelegen)’ (Verdam's Mndl. Handwoordenboek zegt i.v. marct: ‘bijvorm van marc en marcke’): zelfs geen drukfout moet er worden ingeroepen om Spargo's bewijs te ontzenuwen. Komen we ten slotte tot de episodes die het Ndl. volksboek meer heeft dan het Fr.: nrs 7, 15, 25, 26, 27, 48 tot 54. Zij passen alle zeer goed in het verhaal, enkele ervan (25, 26, 27: Salvatio Romae, koperen man te paard en honden om de stad te beveiligen tegen boeven) waren zelfs van oudsher aan de Virgilius-legenden verbonden, nr 7 (vinden van duivel en verwerven van de toverkunst) noemt Spargo zelf ‘a good devil-story’ en hij voegt eraan toe: ‘If the French writer were translating from the Dutch, why did he omit it? I assume that it was added by the Dutchman, rather than omitted by the Frenchman’ (p. 239). Waarom? Welke | |||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 196]
| |||||||||||||||||||||||||||||
reden kan er gevonden worden om aan een werk dat men voor het overige vrij dicht volgt, in vier verschillende verbanden tussen de hoofdstukken geheel nieuwe verhalen in te lassen? We staan hier immers voor heel wat anders dan voor de gewone uitbreidingen zoals die veelvuldig bij het bewerken van volksboeken worden aangetroffen. Een reden om eventueel te aanvaarden waarom de Fr. bewerker die hoofdstukken had weggelaten is gemakkelijker te vinden, t.t.z. de wens te verkorten. En dat i.p.v. het lange verhaal van het Ndl. volksboek hoe Virgilius aan zijn einde kwam het Frans boek een andere uitleg heeft: het was de gewone voor de dood van die tovenaar, het is vrij normaal dat een bewerker die versie - die hem mondeling of schriftelijk bekend was - verkozen zou hebben boven die van het Ndl. volksboek; en daarbij, nogmaals, het was weeral heel wat korter. De indeling van de Franse kapittels is ook heel wat slordiger dan die van de Nederlandse; ons volksboek getuigt van meer zorg. - Wij menen dat Spargo's wankele stelling hiermee is aangetoond: er is geen vast bewijs dat het Frans volksboek tot voorbeeld van het Nederlands gediend heeft, doch het omgekeerde kan evenmin volstrekt bewezen worden, al spreken in ieder geval ten voordele van het Ndl. de verhalen die het méér heeft dan het Franse volksboek.
Er blijft dan nog de kwestie der chronologie der bewaarde drukken, die in feite meest Spargo's gedachtengang beïnvloedde. Hij stelde als data voor: drukken van Jan van Doesborch en W. Vorsterman, beide 1518? en de oudste Franse druk gedurende of waarschijnlijker vóór 1518 (Spargo, p. 242); hij vergeet intussen dat G. Nyverd slechts drukte tot 1515 (cfr ibid., p. 237) en dus een zekere terminus ante quem bezorgt. De Amerikaanse geleerde stond natuurlijk sceptisch tegenover NK's datum 1525? of iets later, omdat deze niet in zijn thesis paste, hij vond dit te laat ‘unless it be a reprint, and I have been unable to perceive any evidence that it is’ (p. 242). Wij menen evenwel dat dit zeer goed mogelijk is. In enkele zinnen stemt de Engelse prozaroman overeen met de Franse tegenover de Nederlandse (Spargo, pp. 240-241): Spargo is van mening dat na de bewerking op het Ndl. volksboek gemaakt te hebben, de Eng. schrijver een revisie deed met behulp van een Fr. exemplaar ‘for passages that seemed doubtful to him in the Dutch’ (p. 242): maar wat mag er wel ‘doubtful’ zijn aan de drie zinnen die hij aanhaalt (pp. 240-241)? Waarom toch aan de bewerker van populaire verhalen filologenbekommernissen toeschrijven? Als het nu inderdaad nog over duistere teksten ging, doch dat is helemaal niet het geval. Die zeer kleine wijzigingen in de drie zinnen zijn echter goed te verklaren wanneer Vorsterman's druk niet de oudste is: hij is dan zelf een herdruk die de mogelijkheid had kleinigheden aan zijn Vorlage te veranderen, zodat hij wel eens tegelijk van het Frans en van het ondertussen verschenen Engels volksboek kon gaan afwijken. Besluit: het is niet onmogelijk dat de Ndl. prozaroman oorspronkelijk is en dat een oudere druk dan de bekende van W. Vorsterman ten laatste in 1515 verscheen, waarop zowel het Franse als het Engelse volksboek berusten. Wie hier niet mede akkoord gaat staat het vrij goede tegenargumenten te formuleren. Prof. Gessler heeft in zijn uitgave onze gedachtengang dienaangaande overgenomen.
Waaruit heeft de opsteller van het volksboek geput? Voor het grootste deel (9 episodes) uit Jean d'Outremeuse, betoogt Spargo (pp. 243-244) en dit is best mogelijk, al kan de schrijver toch ook grotendeels op mondelinge traditie of herinnering aan vroegere literatuur zijn voortgegaan, de prozaroman wijkt immers in verhaalwijze en uitbouw in ruime mate van de kroniek af. In ieder geval, in Ly Myreur des Histors vinden we eveneens de Salvatio Romae en de metalen ruiter die de straten beveiligt, wat Spargo doet vermoeden dat de Ndl. schrijver althans die kroniek kende; hij voegt daar aan toe: ‘The fact which I regard as conclusive proof that the work of Jean d'Outremeuse was used in the making of the Dutch chap-book is that on the title-page and on fo. Ci, vo appears a woodcut of the revenge which must have been devised by someone who knew the chronicle, for it portrays a woman sitting out of a window while the people | |||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 197]
| |||||||||||||||||||||||||||||
gather to procure fire. Now the sole version of the revenge story in which the woman appears thus instead of standing or sitting on a column or the like, is that of Jean d'Outremeuse, and thus the artist who made this woodcut, whether for Vorsterman or for Jan van Doesborch must have known the story in the chronicle of Jean d'Outremeuse’ (pp. 246-247): maar de houtsnijder was toch zeer waarschijnlijk iemand anders dan de opsteller, zodat dit weinig ter zake passend is! Voor een zestal episodes kan de Image du Monde tot aanknopingspunt gediend hebben (ibid., p. 243). Het vinden van de duivel en het verwerven van de zwarte kunst stemt in zekere mate overeen met de elementen der legende in Enikel's Weltbuch of bij Heinrich von Müglin, bij Felix Hemmerlin, in Der Wartburgkrieg, in Reinfrit von Braunschweig of in Von Virgilio dem Zauberer; het verhaal zou uit de Gesta Romanorum stammen (ibid., p. 247, zie ook Comparetti, II, Hoofdstuk VII). Virgilius' poging zich te verjongen, waarbij hij de dood vindt, trachtte Spargo te verklaren door het verhaal van Medea en de dochter van Pelias, maar vooral door de legende van de H. Nicolaas (p. 249). Hij verklaarde verder ‘Ardennes’ waar Virgilius' vader van afkomstig was, door Andes, niet ver van Mantua (p. 245). De belegering van de Stad Napels door de keizer zou teruggaan op een mislukte belegering door Roger II van Sicilië, in de XIIe eeuw (p. 250). Dit alles lijkt ons ‘mere guesswork’. Zijn voor dat alles min of meer onbewuste reminiscenties aan gehoorde of gelezen verhalen niet aannemelijker? | |||||||||||||||||||||||||||||
E. Jongere edities uit de XVIe eeuw.We vonden geen jongere XVIe-eeuwse drukken terug. Achteraan latere drukken o.a.: t'Amstelredam, || Gedrukr [sic] by Ot Barents Smient | Boeckdrucker woonend tusschen || bey de Regeliers Poorten | inde nieuwe Druckerije 1672. || (Londen Brit. Mus.) leest men: Dit Boecxken is ghevisenteert ende geapprobeert || van een geleerden Man | van C.M. daer toe ghe- || commiteert. Ende is toeghelaten te moghen Prin || ten. Datum tot Brussel den sesten Iuiij [sic], Anno || M.D. LII. | Vreemd genoeg staat daarachter nog een colophon, met name een overblijfsel van een vorige editie bij dezelfde drukker; het luidt: t' Amstelredam, || Gedrudckt (sic) by Ot. Barentsz Smient | Boecdrucker || woonende tusschen bey de Regheliers Poorten | inde || nieuwe Druckerij | Anno 1656. ||. Een uitgave van 1552 mag er dus wel verondersteld worden. In 1554 gaat Cornelis van Ghistele tegen het boek te keer: ‘Ende want menich mensche anders niet en weet dan dat Vergilius de Poete de ghene was daer over langhe jaren buesel boecxkens af gheprint zijn | Te wetene van Virgilius die inde mande hinck dwelck een toovenaar binnen Roomen was...’ (uit de voorrede der vertaling van de ‘eerste viere boecken van Eneas ende Dido’ - gecit. bij G. Kalff, Gesch. Ndl. Lett. 16 E., I, pp. 397-398). Comparetti (p. 364, voetnota 2) geeft: Een schoone Historie van Virgilius van zijn Leuen, Doot, ende van zijn wonderlijke werken, di hy deede by Nigromantien, ende by dat behulpe des Duyvels. T'Amsterdam by H.S. Muller, 1552. - Dit is vrij raadselachtig: in de XVIe eeuw kennen wij slechts de drukkers Jan Ewoutsz († 1564), Harmen Jansz. Muller (ca 1540-1617) en Ewout Cornelisz Muller (1564- † niet vóór 1631) welke tot de Muller-familie behoren (cfr E.W. Moes & C.P. Burger, De Amsterdamsche Boekdrukkers en Uitgevers in de zestiende eeuw, 4 dln, Amsterdam-'s-Gravenhage, 1900-1915, dl. I, pp. 148-178, 285-341 en IV, pp. 141-152). Ten slotte kwam het boek op de index van 1570: Virgilius, van zijn leven, doot ende van syne wonderlijcke wercken. |
|