Verspreide en nagelaten gedichten
(1869)–Johan Michael Dautzenberg– Auteursrechtvrij
[pagina 326]
| |
[pagina 327]
| |
Olie eens vernoeghden herten
Voedet best des gheestes lamp,
Sodat self die blauwe verten
Duken uten widen damp.
Bloemen spruten allerweghen
Bi dier lampe guldenen licht,
Ja, des Heeren milde seghen
Schittert voor u aengesicht.
Van der wieghe totten grave
Schept u solvent lampekijn,
Dat u lichte - als hemelgave -
Totten jonghsten morgenschijn.
|
|