Verspreide en nagelaten gedichten
(1869)–Johan Michael Dautzenberg– Auteursrechtvrij
[pagina 324]
| |
[pagina 325]
| |
Wel spiegheldes du inder ooghen blau
Het eerste des hemels transen,
Du saghes het eerste inden morghendau
Diamant ende peerle glansen.
Du leendes het eerste aen struuc ofte boom
Die cuusheit dijns eighenen herten,
Ende trocs eenen scoonen guldenen droom
Sacht over die blauwende verten.
Ende ben ic als du niet een kindekijn,
Rein huppend doort aertsche ghewemel.
Dan sal mi immer ghesloten sijn
Die poort totten dichterhemel.
|
|