Verspreide en nagelaten gedichten
(1869)–Johan Michael Dautzenberg– Auteursrechtvrij
[pagina 278]
| |
[pagina 279]
| |
Het meisjen zit terwijl in huis
Met naalde, speld of knop,
Zij stikt en flikt met draad of pluis
Veur hare lieve pop.
Het meisjen dringt in 't verre verschiet
En neuriet reeds een wiegelied;
Haar lacht een huisgezin al tegen
En verder zelfs des huizes zegen.
Sindsdien vervlogen vijftig jaar
In 't rijk der eeuwigheid:
De jongen heet nu bestevaar
En besjen heet de meid.
Zij kouten samen bij den haard -
Herinnering is zijn stokkepaard,
Haar stijgt herinnering ook in 't kopjen
En speelt er vrij als kinderpopjen.
|
|