Verspreide en nagelaten gedichten(1869)–Johan Michael Dautzenberg– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 159] [p. 159] Graflied Mijn weg is afgeloopen, Een eindjen staat nog open, Haast klept de laatste stond! Ik wil, mij te verkwikken, Nog eenmaal om mij blikken Op 't lieve wereldrond. Veel bloemen, vele vruchten En duizenden genuchten Vertoonen zich alom; Mij schijnt de gansche wereld Van licht en dauw bepereld Een heilig heiligdom, [pagina 160] [p. 160] Waarin men niet moet treuren Om 't vaderhart te scheuren, Dat zooveel heil verspreidt. Zou ik gestadig weenen, Mij aller vreugde spenen? Dat hiete ondankbaarheid. Ik ben geen boetepreeker, Ik neem den vreugdebeker Erkentelik ter hand, Ik leêg hem, moet ik sterven, En schenk hem mijnen erven Als kostlikst liefdepand. Vorige Volgende