Verspreide en nagelaten gedichten(1869)–Johan Michael Dautzenberg– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 149] [p. 149] Eekhoorntjen in der kevie. Eekhoorntjen arbeidt onvermoeid Met zijnen pootjens alle vieren, Zijn staartjen vliegt, zijn oogjen gloeit, Het is aan 't om-end'ommezwieren; De kevie draait om hare spil, En vordert toch geen haartjen; Men lacht om zulke dierengril, En 't zeerste lacht ons Klaartjen. Want vindt zij ook dien wentlaar mooi, Zij weet er eenen nog veel fraaier, Die moet in heure lieve kooi, Als hoogst diepzinnig flinke draaier; Zij moet hem winnen t' elken prijs: Daar is geen rapper goochelaartjen Van Schellebelle naar Parijs - Dies lacht zoozeer ons Klaartjen. Vorige Volgende