Verspreide en nagelaten gedichten
(1869)–Johan Michael Dautzenberg– Auteursrechtvrij
[pagina 123]
| |
Liederen. | |
[pagina 125]
| |
[pagina 126]
| |
Gij arme man, gij arme man!
Wie geene gade kussen kan,
Die heeft bij overvloed gemis,
En weet niet wat het leven is.
Gij arme man, gij arme man!
Gij houdt van wieg noch kinderpan;
Gij kent de vadervreugde niet,
En hebt toch alle dag verdriet.
Gij arme man, gij arme man!
Wat helpt u al uw zwoegen dan?
Gij wordt gevloekt van wie u erft,
Indien gij u niet haast en sterft!
|
|