[Woord vooraf]
Door de uitgave dezes bundels volbreng ik eene belofte, bij het sterfbed mijns onvergetelijken schoonvaders afgelegd.
Het voorgevoel, dat de wreede ziekte, waaraan hij sedert lang lijdende was, hare ontknooping naderde, had, in den zomer des vorigen jaars, Dautzenberg aangezet, zijne sedert 1850 vervaardigde gedichten te verzamelen. Het is hem helaas! niet vergund geweest, meer dan een gedeelte diens arbeids te verrichten, en te dieper valt dit te betreuren, daar elk door hem opnieuw afgeschreven stuk sporen zijner steeds levendige zucht naar meerdere volmaaktheid vertoont.
Van de mij door den dichter opgedragene taak, zijn werk te voltooien, heb ik mij zoo goed als ik kon gekweten.
Toch is Dautzenbergs poëtische nalatenschap hier niet geheel. Alléén de oorspronkelijke stukken, die mij afgewerkt bleken, of die vroeger in tijdschriften en jaarboekjes het licht zagen, zijn hier samengebracht.