Gedichten(1850)–Johan Michael Dautzenberg– Auteursrechtvrij Vorige Volgende In 't album van dr Nolet de Brauwere van Steeland. Ben ik eens verre van hier, met zang en klank Heen in 't graf; ziet by geval een vreemdeling Later het schrift van myn hand, en vraagt u, Dichtervriend, wie ik was, Spreekt myn lof, zeggend: ‘Hy dacht zich ryk, zeer ryk, Wyl 't geluk enkel hem loeg by vrouw en kind; Wyl hy in huisliken kring het eigen Heilgenot zingen mocht.’ - [pagina 109] [p. 109] Waar ik ga, steeds vergezelt het tafereel Uws gezins, lachend en trouw, myn zielenblik. Zalig voorwaar, wie een vrouw met heldren Geest en vroom hart bezit! Ja, ik prys zalig den man, aan wien het lot Zyne gunst goedig en mild bewezen heeft. Zalig, wie kinderen kweekt der moeder- Zorg alleen toevertrouwd! Liefde hecht vader en kind aan 't moederhart; Schooner band ken ik gewis op aarde niet; Nietig en klein is de rest, en onzer Dichtersprank weinig waard. Vorige Volgende