Gedichten
(1850)–Johan Michael Dautzenberg– Auteursrechtvrij
[pagina 25]
| |
My streelt haar zoete zachtheid meest:
Zy parelt haer uit de oogen.
Godsdienstig is haar zuivre geest,
Met neevlen niet omtogen.
Gevoelig is haar minnend hart
By teedre dichtertoonen:
Zy is een engel in de smart
Voor aardsche jammerzonen.
Zy houdt van zang en snarenspel,
Die na de huiszorg klinken;
En zingt soms haar partytjen wel
Zoo lustig als de vinken.
Ook weet ze in treffende olieverw
Een landschap aftemalen.
O, dat ik spoedig haar verwerv'!
Dan hupplen we in de dalen.
Ik word alleen door haar bemind:
Natuur heeft ons verbonden.
Geen slechte wensch doe ik u, vrind
Vind wat ik heb gevonden.
|
|