sapphische, alcaeïsche en asclepiadische strophen onder de verschillende dichtvormen der oudheid dietschen ooren het aengenaemst; ofschoon wy de innige overtuiging hebben, dat een begaefd vernuft met de grondige voorkennis der ware nederduitsche silbenmeting, en met het ingeboren gevoel der spraekzangerigheid uitgerust, weldra nieuwe schemata zal vinden, die nog meer in overeenstemming zyn zullen met ons taeleigen.
Zoo deed de onsterflike graef Platen in Duitschland, die steeds van gevoelen was, dat afwisselende zangerigheid en veelvuldige vormenrykdom alleen den gedachten eene blyvende waerde kunnen byzetten.
In de middeleeuwen kende men onze tegenwoordige styve eentoonigheid niet, de tael was hoogst vloeyend, de versvoeten steeds afwisselend, de zangerigheid overal. Men begrypt nauweliks, hoe men al die hoedanigheden in onze verlichte eeuw zoo heeft kunnen miskennen, dat men de tael der middeleeuwen soms nog als barbaersch aenziet. Daer mochten toen gelyk heden goede en slechte dichters zyn; maer wy bezitten goede stukken genoeg om beschaemd rond te zien op een oneindig aental huidige gewrochten.
Wat ons het meeste troost biedt, is te zien, dat dichters gelyk Alberdingk-Thym en Heye het ware spoor des vooruitgangs daerdoor inslaen, dat zy ons de keurige lieders der voorouderen in hunne onsterflike frishheid wedergeven. Wy danken niet minder onder dit opzicht de geleerde hollandsche verzamelaers die ons reeds met twee lieve nederduitsche Liedeboekjens vergasteden. Hier te lande hebben Willems, zaliger gedachtenis, en Prof. Bormans oneindig veel gedaen, maer wie trekt uit de oudvlaemsche lieders en gedichten eenig voordeel? Iedereen wil hier dichter en kunstenaer zyn, maer weinigen getroosten zich de moeite de kunst vooraf ernstig te bestuderen. Hoe zou men anders op zulke menigte gedichten stooten, die in zoogezegde trippelmaet geschreven zonder volmaekte taelverwringing noch dactylisch, noch anapaestisch kunnen gelezen worden?
Wy herhalen dus nogmaels: weet, welke silben steeds lang en kort zyn, en hoe de talryke twyfelachtige silben moeten geplaetst worden, opdat zy of bepaeld lang of bepaeld kort klinken.