Ook Voirey was ermee ingenomen. Wel vond hij dat ze een beetje overdreven waren, met hun popperig volproppen van het huis met fraaiigheden en hun overdreven vertoon van welgedaanheid, maar het nam niet weg dat Vermey hem meeviel in diens zaakje.
‘Ik ben er blij om,’ zei Lena en haar hele gezicht toonde dat.
George was nog in de stad toen Voirey zo onverwacht binnen kwam en een kop thee vroeg.
Hij liep rusteloos als altijd op en neer in de achtergalerij, blazend in de hete thee, die hij zonder suiker of melk dronk.
‘Het doet me plezier,’ zei hij ‘pff! dat George nog niet zo'n grauwe, pafferige Hollander is als de meesten die lang hier zijn, pff! hij loopt soms nog.’
‘Je lijkt wel mal!’ riep Lena lachend.
Voirey keek schuin naar haar figuurtje, dat aardig begon te tekenen.
‘Echt Lena, hij wandelt niet altijd, dat bedoel ik. Hij haast zich soms en gooit dan flink zijn lange benen uit, juist als iemand die meent dat tijd ook geld is.’
‘Doen de andere heren dat dan niet?’
‘Welnee. De meesten wandelen met een begrafenispas, alsof het leven duizend jaar duurt. Ze doen me altijd denken aan Haagse ambtenaren in de Veenestraat.’
‘Nu, ik ben blij dat je in de zaak over George niet te klagen hebt.’
‘A propos, er is iets op til, hè?’
‘Hoe bedoel je dat?’ vroeg zij verwonderd. Ze dacht er echt helemaal niet aan.
‘Nu, je bent toch ook niet mevrouw Vermey geworden voor de aardigheid alleen,’ schertste hij familiair.
Ze keerde zich om en kleurde.
‘Hè, dat is gemeen!’
‘Ben je dwaas, kind? Het is heel eenvoudig.’
‘Ik vind het heel ongepast van George en ik zal het hem straks ongemakkelijk zeggen.’
‘Waarom van George?’ vroeg hij met een komiek gezicht, ‘waarom van hem zo in het bijzonder?’
‘Wel, hij had daar niet over moeten spreken.’
‘O, is het dat? Nu maar, stel je dan gerust. Hij heeft er niet over gesproken, hoor!’
‘Het is wel waar!’
‘Ik verzeker je...’
‘Hoe zou je het anders weten?’
‘Maar beste Lena, ik ben geen kind en ik heb gewoonlijk de ogen niet in de zak.’
Boos keerde zij zich af.
‘Jan, je bent een nare man.’
Hij had een pret van belang en lachte zoals hij maar zelden deed. De