ken, weerkaatste hel in zijn glinsterende oogen.
Dat Silver een kind meer had gekregen, was op het plaatsje geen onderwerp van discours. Ja, als hij wettig gehuwd was geweest, met een ook maar eenigszins presentable vrouw.... Nu niet.
Slechts door één werd hem over dat kind gesproken; 't was door den dominé, die op een rondreis hem bezocht en het wilde doopen, zooals hij de andere kinderen vroeger had gedaan; nu ging hij heel boos weg omdat Silver beslist weigerde.
Met moeite had hij een naam voor 't kind gevonden; het mocht er geen zijn uit de familie; dàt nooit; eerst dacht hij aan eenigszins dwaze en bespottelijke namen, maar dat verwierp hij toch ook; toen, beginnend bij het begin, was hij dadelijk klaar: Adam.
En zóó bleef het.
Hij maakte anders weinig verschil; sprak en deed tegen den kleinen Adam als tegen de andere kinderen; het eenige was, dat hij hem nooit aan-