I. Preliminaria
Vooraleer een literaire analyse van de ruimte in VdvR te beginnen, moeten we een aantal opties nemen. We zullen ze formuleren als premissen. We weten ons hierbij gesteund door de meeste Reynaertinterpretatoren. Opties moeten genomen worden met betrekking tot ten minste vijf kwesties: de datering; het enkel of dubbel auteurschap; de handschriftenfiliatie, daarmee samenhangend het probleem van de te gebruiken redactie als basis, maar ook de vraag of de proloog en het slot oorspronkelijk zijn en of bepaalde passages later ingevoegd werden; verder de verhouding tussen de Reynaerttekst en zijn Franse brontekst(en); en tot slot de rol van de auteur en de kopiist. De meeste van deze problemen kwamen reeds in deel I aan bod. We motiveren onze opties daarom kort. Op de brontekst gaan wij uitvoerig in naar aanleiding van de studie van A.Th. Bouwman (1991).