kan dat doen in het museum (Zamanstraat). Het dakvenster is een
barokke toevoeging van 1907.
Naast de Cipierage, het oud-Parochiehuis (1663-64) of, zo het in de volksmond
luidt: het ‘oud stadhuis’. Inderdaad, tot 1844 vervulde
dit ‘Prochiehuis’ deze functie. Dit mooie burgerlijke
gebouw, dat met de Cipierage één architecturaal geheel
vormt, ontsnapte (samen met de Cipierage) amper aan sloping in de voorgaande
eeuw. In het begin van de 20ste eeuw waarheidsgetrouw gerestaureerd, deed het
gebouw dienst als handelsrechtbank (ooit zetelde hier de vierschaar). Voor het
ontwerp tekende Pieter van Beerleere; het Sint-Niklaasbeeld in de nis werd
gemaakt door Van Havermaet. Smeedijzeren balustrade in rococostijl.
Ten slotte het Landhuis (nu een Chinees restaurant!), dat nogal
‘rodig’ werd gerestaureerd na reeds verschillende functies
te hebben vervuld. Een vleugje geschiedenis ter verduidelijking. Het was Johanna
van Constantinopel die in 1241 (sloop Reynaert al in deze contreien rond?)
besliste dat de administratie van het ‘Soete Lant’ zou
berusten bij een hoofdcollege, zegge een baljuw en zes hoofdschepenen. Zesmaal
per jaar kwamen zij samen, verdeelden belastingen en oorlogsbijdragen, regelden
‘algemene zaken’ en spraken recht. Maar een onderdak
hadden ze niet. Daarom kwamen de notabele heren bijeen onder een lindeboom op de
Grote Markt. Het archief werd bewaard in de abdij van Boudelo (hoeveel Wase
paden worden door deze abdij niet gekruist?). Vanaf 1518 bracht een houten
gebouwtje enig soelaas, maar het zou duren tot 1637 vooraleer de bouw van een
degelijke vergaderruimte werd aangevangen. Het geheel groeide uit tot een
prachtig barok ‘landhuis’, dat tot aan de Franse Revolutie
de administratieve zetel en het opperste gerechtshof van het hoofdcollege van
het Waasland bleef. Maar wie er vandaag Chinees gaat eten, zal er wellicht nog
weinig merken van de vroegere activiteiten die zich in dit merkwaardige gebouw
afspeelden. De ‘kollegiale kamer’ uit 1672 en de
monumentale schouw uit 1681 worden weggedrumd door de
‘mandarijnentafel met massiefgouden bestek’. Vroeger
echter toefden hier westerse ‘mandarijnen’. Zo keizer
Jozef II die er sliep. Naar aanleiding van zijn inspectiebezoek werden 's avonds
de huisgevels rond de Grote Markt met brandende vetpotjes verlicht, wat grote
indruk maakte op de keizer. Minder enthousiast zal het galgenaas zijn geweest,
dat in de loop der eeuwen voor dit landhuis werd opgeknoopt.
Nog een bijzonderheid van literaire aard betreffende deze zijde van de Grote
Markt. In café Hemelrijk komen nog steeds de leden van de in 1536
opgerichte rederijkerskamer