De schone maagd Amelberga
Stekene is nu een residentiële gemeente geworden en een gezocht oord
voor een tweede verblijf. Dat Stekene aanspraak maakt op een deel van de
Reynaertomloop, wordt onmiddellijk op het marktplein bewezen door het standbeeld
van een pelgrimerende Reynaert, waar men niet naast kan kijken. Het is een beeld
van Albert de Smedt. Achter de kerk roddelt Tiecelijn vanop zijn galg, in het
gezelschap van Bruun en Cuwaert, uitbundig over Reynaerts avonturen. In de
raadszaal van het neogotische gemeentehuis zit nog een Reynaert, pelgrim,
ingetogen te mediteren. Deze keer in hout. Hij is van de hand van Albert Poels.
In de traphal hangt een wandtapijt met Reynaerttaferelen van A. de Kerf recht
tegenover een glasraam met een vos van G. Staes. Dit veelvuldig voorkomen van de
vos heeft zeker te maken met een hypothese die zegt dat Van den vos
Reynaerde geschreven is door een ‘conversus’
(lekebroeder) van de abdij van Boudelo te Klein-Sinaai (Stekene). Deze hypothese
werd naar voren gebracht door professor Leopold Peeters van de Gemeentelijke
Universiteit Amsterdam en door Maurice Nonneman, Stekens vossejager. Een aantal
andere Stekense vossejagers is deze hypothese toegedaan. Maar hierover later
meer.
In datzelfde gemeentehuis, dat dateert van 1883 en ontworpen werd door de
Gentenaar De Perre, hangt een schilderij van Baerwald. Een jong meisje ligt op
de knieën voor