Het land van Reynaert
(1993)–Rik Van Daele, Herman Heyse, Marcel Ryssen– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 68]
| |
die hij van zijn vader had gestolen. Met deze schat wou Reynaerts vader Koning Nobel van de troon stoten. Door die schat van zijn eigen vader te roven, redde Reynaert het leven en de troon van de koning. Dank zij dit fantastisch leugenverhaal, zal Reynaert ook zijn eigen vel redden, want hij belooft de schat aan Nobel, waarop deze hem vergiffenis schenkt. Reynaert vertrekt op bedevaart om ontslagen te worden van de kerkban die op hem ligt. Vooraleer te vertrekken vertelt hij de koning dat de schat begraven ligt bij ‘een borne heet Krieke pit’ (A 2578). Het is daar een echte wildernis, ver in het moer, ‘Int oest hende van Vlaendren’ (A 2574) in of nabij ‘een bosch, ende heet Hulster loe’ (A 2575). Cuwaert de haas weet waar het is. Hij zal de koning de weg wijzen. Lange tijd heeft men geloofd dat Willem, de schrijver van de Reynaert, hier zomaar een naam had verzonnen en dat het hopeloos zoeken zou zijn naar deze fictieve plaats (I. Teirlinck had wel al eens de Grote Geule te Kieldrecht naar voren geschoven). In 1914 ontdekte pater Stracke, een bekende vossejager, een documentje uit 1444, dat Kriekeputte lokaliseerde in het gebied van de Eeckberg, niet ver van de Goudekinsberg. Hier staan we dan. Links strekt zich de Eeckberg uit. Goudekinsberg ligt rechts, de nu bebouwde zone van het dorp De Klinge. In samenhang met de gegevens (moer, Hulsterlo, wildernis, Krekeldijk) is deze plaatsbepaling aanvaardbaar, alhoewel ze niet precies is. Kan Kriekput geïdentificeerd worden met een van de kreken achter onze rug, of was het een put die dichtbij de kreek lag en daarom Kreekput/Kriekput werd geheten? Laat de fantasie hier maar de bovenhand halen. Met het geglinster van die schat die ooit toebehoorde aan koning Ermenrik (Arm en rijk) voor de geest, berijden wij links de Groenendijk. Deze Groenendijk was de oorspronkelijke Saleghemdijk. Hij werd aangelegd door het klooster van Saleghem om de Turfbanken te kunnen exploiteren. Het gebied waar de kreken liggen, heet trouwens ook Saleghempolder. Saleghem, dat later zou ressorteren onder de abdij van Drongen, bezat hier uitgebreide eigendommen die zich uitstrekten tot Hulsterlo. Het Rode Moer ernaast behoorde voor het grotere deel aan de Kluize, een priorij van de Sint-Pietersabdij te Gent. Dit Kluize lag ter hoogte van het viaduct links. Wij draaien linksaf rond de kreek en rijden de dijk af, rechts in de Eeckbergstraat. Deze straat loopt naar het Kalf, en scheidt het Sint-Gillisbroek van het Rode Moer. Het Kalf (calve, caluwe: zandige opduiking) wordt al vermeld in de 14de eeuw. We rijden de straat niet uit, maar slaan na ongeveer een kilometer rechtsaf: de Capaertstraat, ge- | |
[pagina 69]
| |
noemd naar een 15de-eeuwse grondbezitter. Wij rijden dwars door het Rode Moer tot we niet verder kunnen en nemen dan links: de Rode Moerstraat. Die rijden we uit. We belanden terug in de bewoonde wereld ter hoogte van Sint-Pietersnieuwstraat, een woonerf dat aanleunt bij het natuurgebied van de Stropers, en er ooit een deel van was. Rechtsaf nu, richting De Klinge. De weg die we volgen loopt omheen de bossen van de Stropers. Vanop een afstand zien we op het driehoekig pleintje het standbeeld staan van de Klompenmaker. In het Waasland stond De Klinge bekend als een klompenmakers- en voddengaardersdorp. Deze klompenmaker, Ward van der Kelen, staat hier sinds 1983 en is met het ‘teenmes’ de teenholte aan het uitruimen. Wij mijden de weidse bocht, houden links en rijden rechtdoor. Op hetzelfde Reynaertplein staat de tweede Reynaertbank op deze tocht: Weet stu waar kriekeputte steet
Cuwaert sprac of ict weet (vs 2657-58).
en in het verhaal vervolgt Cuwaert: Ne staet hi niet bi Hulst ter loe,
Up dien moer in die wostine? (A 2660-61)
| |
[pagina 70]
| |
de zandbodem. We rijden duidelijk omhoog. De Klinge heeft zijn naam verdiend (klinge/klink: zandduin). Wanneer we de Bergstraat verlaten, nemen we de richting Hulst. We steken de oude spoorwegbedding Mechelen-Terneuzen over, die nu gebruikt wordt als wandel- en fietspad. Eertijds was het een privé-spoorweg die spottenderwijs Morgen-Terug (of Maandag-Terug of Muttekenstrein) genoemd werd. Via de Buitenstraat verlaten we De Klinge. Zonder dat we het merken rijden we in de Klingestraat die ons tot aan de grenspost zal brengen. De straat loopt parallel aan de grens België-Nederland. Aan de linkerkant duikt een toefje groen op. Het is een uitwas van het Stropersbos. Hier begint het Galgenveldstraatje. Dit straatje herinnert aan het Galgenveld van het Gerecht van Hulst. Dit Galgenveld lag juist over de grens op Nederlandse bodem. Het is niet onaardig om deze galg te zien als het executietuig dat door Isegrim, Bruun en Tibeert wordt klaargemaakt om Reynaert te hangen, te meer daar we straks langs de dingplaats van de koning zullen voorbijkomen, op een boogscheut hiervandaan. |
|