Vlaanderen aan de man gebracht en verkocht
(garnaalleuren) per ‘kappertje’ (een kwartliter). Nu is
alleen nog de folklore aanwezig in het pellen van de garnaal. De garnalen worden
hier tegenwoordig machinaal gepeld.
kleine biestjes mee ne langen baard.
Ze leven nog, ze beven nog,
ze roeren ulder steirtjen nog. (leurdersroep)
In het dorpscentrum staat de neogotische Sint-Michielskerk. Tot 1859 was
Kieldrecht verbonden met Nieuw-Namen, en ook nu lijkt de landsgrens van weinig
invloed op deze Siamese tweeling. Sinds 1977 behoort het dorp tot het
grondgebied van Groot-Beveren, een gemeente die dank zij de belastinginkomsten
van de kerncentrale en andere bedrijven op de Linkeroever in de volksmond nu
reeds het ‘Wase belastingparadijs’ wordt genoemd.
Eens voorbij de kerk, richting Antwerpen, nemen we de
‘Kreek’ op de dijk. De aanwezigheid van de grootstad en
zijn haven is merkbaar aan de linkerzijde van de weg. In de gouden jaren zestig
werd luidop gedroomd van een wereldhaven op de Linkeroever en het Waasland werd
in ruil 20.000 jobs beloofd. De haven kwam er, de jobs niet allemaal (eind 1979
waren het er nog geen 5.000; zie Vloebergh. Waas en
waarachtig, 1986). Rechts ontdekken we de mooie Grote Geule. Het landschap
veranderde in de voorbije eeuwen meermaals en werd verjongd door inpolderingen,
dijkdoorbraken en overstromingen. De Grote Geule ontstond in zijn huidige vorm
na een overstroming in 1846. Momenteel is het een beschermd natuurgebied waar
botanisten, ornitologen en andere natuurliefhebbers het voor het zeggen hebben.
Wie even tijd heeft, moet hier in het weidse polderland de benen strekken.
Het was met de Grote Geule, dat de grote Reynaerttoponymist Isidoor Teirlinck,
auteur van de Toponymie van den Reinaert (Gent, 1910-12),
meende het Kriekeputte uit de Reynaert te hebben gevonden.