miraculeus
Mariabeeldje, dat thans bewaard wordt in de parochiekerk van Drongen, terwijl
men er een kopie van kan bespeuren in het piepkleine kapelletje aan de
Veerstraat.
De plaats werd verlaten na grote overstromingen in 1578 en in 1580, toen de
dijken werden doorgestoken tijdens de oorlog met de Spanjaarden. De Gentse
hervormers namen de plaats in. De meeste inwoners, ook de norbertijnen,
verlieten Hulsterlo, dat temidden van de overstroomde gebieden lag.
Pas veel later ontstond een nederzetting van landarbeiders en vissers. Van 1815
tot 1970 maakte het dorp deel uit van Clinge, waarna het bij Hulst kwam. In 1881
werd op verzoek van de inwoners de naam van de nederzetting, Kouter, veranderd
in Nieuw-Namen, zoals ook de plek vanaf 1859 heette. De naam werd naar analogie
met het vroeger verdronken Namen gegeven. Thans heeft dit dorp ongeveer duizend
inwoners.
Geologen en bewonderaars van fossielen diepen hier de folder
Het
zandgelaag op de kauter op en maken de kleine wandeling die in de
brochure staat. In dit gehucht komt een grondlaag van 2.500.000 jaar oud aan de
oppervlakte (Boven-Plioceen), uniek in Nederland. We lopen hier op een vroegere
zeebodem. Wat ooit dieper lag dan het omringende land, is in de loop der tijden
door de werking van het water en later door inklinking van de klei eromheen als
het ware een heuvel in het landschap geworden. Die heuvel werd voortdurend
uitgegraven, waardoor men de inwoners de naam van Koutermollen gaf. De groeven
werden in de 19de eeuw bestudeerd, maar nadien verwaarloosd en met afval
gedempt. In 1955 kon het Nederlandse Staatsbosbeheer een stukje Kouter
verwerven. In 1983 werd de groevewand tot op grondwaterniveau blootgelegd en
werd de oude profielkuil hersteld. Wie de groeve wil bekijken, vertrekt aan de
achterkant van het kerkhof aan een smal bospaadje. Wie het reservaat wil
betreden, heeft